ECLI:NL:GHARN:2004:AO6962
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.M. van Amsterdam
- F.J.P.M. Haas
- J. van Schie
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslag inkomstenbelasting en de vereisten voor nieuw feit
In deze zaak is in geschil of de Inspecteur terecht een navorderingsaanslag heeft opgelegd aan belanghebbende voor het jaar 1999. Belanghebbende betoogt dat er geen nieuw feit is dat navordering rechtvaardigt en bestrijdt de aanslag op inhoudelijke gronden. De Inspecteur stelt dat er wel degelijk een nieuw feit is, of dat er sprake is van kwade trouw van belanghebbende, wat navordering mogelijk zou maken. De mondelinge behandeling vond plaats op 8 januari 2004, waarbij de Inspecteur aanwezig was, maar belanghebbende niet. De uitnodiging voor de zitting was tijdig verzonden en ontvangen.
De Inspecteur had eerder een aanslag inkomstenbelasting opgelegd, maar na een boekenonderzoek werd een navorderingsaanslag opgelegd met een aanzienlijk hoger belastbaar inkomen. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze navorderingsaanslag, maar de Inspecteur handhaafde zijn besluit. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur niet heeft aangetoond dat er sprake is van kwade trouw of een administratieve vergissing die navordering rechtvaardigt. Het Hof concludeert dat het voor navordering vereiste nieuwe feit ontbreekt en dat de navorderingsaanslag niet in stand kan blijven.
Het Hof verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de Inspecteur en de navorderingsaanslag, en gelast dat de Staat het griffierecht vergoedt aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 februari 2004 door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier.