ECLI:NL:GHARN:2004:AO5928
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Steeg
- A. Smeeïng-Van Hees
- H. Hilverda
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van bestuurder voor niet-verantwoorde kasgelden in faillissement
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 10 februari 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verantwoordelijkheden van een bestuurder van een vennootschap in faillissement. De appellant, die als bestuurder fungeerde, was in geschil met de curator van de failliete vennootschap, Autobedrijf Wim Lamers B.V. De curator vorderde een bedrag van € 10.460,67, dat de appellant zou hebben ontvangen maar niet aan de vennootschap ten goede had laten komen. Het hof oordeelde dat de appellant in strijd met zijn verplichtingen als bestuurder (artikel 2:10 BW) niet de juiste boekhouding had gevoerd en belangrijke transacties niet had verantwoord. Dit leidde tot ernstige tekortkomingen in zijn rol als bestuurder.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant bedragen van f 9.593,28, f 9.984,-- en f 3.475,-- had ontvangen, maar deze niet had verantwoord in de boekhouding. De curator had aangetoond dat deze bedragen niet aan de vennootschap waren teruggegeven, en het hof ging voorbij aan het bewijsaanbod van de appellant, omdat dit onvoldoende gespecificeerd was. De appellant had ook aangevoerd dat hij vrijgesproken was van strafrechtelijke vervolging, maar het hof oordeelde dat deze vrijspraak niet betekende dat de boekhouding in orde was.
De uitspraak van het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen, met uitzondering van een specifieke beslissing in het eindvonnis van 21 september 2000. De appellant werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag aan de curator, inclusief wettelijke rente, en werd belast met de proceskosten. Deze zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van bestuurders in faillissementen en de noodzaak om een correcte boekhouding te voeren.