ECLI:NL:GHARN:2004:AO4585

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02-03716
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door gemeente Almere

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 januari 2004 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan belanghebbende, [X], door de gemeente Almere. De belanghebbende beschikte over een vergunning voor het parkeren, zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen Almere 2002. De belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd, omdat zij de vergunning zichtbaar achter de voorruit van haar auto had geplaatst. De naheffingsaanslag was opgelegd op 6 september 2002 om 14.36 uur, en de belanghebbende had haar auto geparkeerd op een parkeerplaats aan de [a-weg te Z].

Het Gerechtshof oordeelde dat de last om de juistheid van de naheffingsaanslag aannemelijk te maken op de ambtenaar rustte. De ambtenaar kon niet volstaan met het ontkennen van de stelling van de belanghebbende dat de vergunning zichtbaar was geplaatst. Het hof benadrukte dat de ambtenaar meer bewijs diende te leveren, bijvoorbeeld in de vorm van een verklaring op ambtseed van de surveillanten die de controle hadden uitgevoerd. Aangezien de ambtenaar hierin niet slaagde, besloot het hof de naheffingsaanslag te vernietigen.

De uitspraak van het hof was dat het beroep van de belanghebbende gegrond werd verklaard, de eerdere uitspraak werd vernietigd, en de naheffingsaanslag werd opgeheven. Tevens werd de gemeente Almere gelast om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 29,- te vergoeden. Tegen deze mondelinge uitspraak was geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen konden binnen vier weken verzoeken om een schriftelijke vervanging van de uitspraak. De griffier, D.N.N. Jansen, en het lid van de kamer, F.J.P.M. Haas, ondertekenden het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Zevende enkelvoudige belastingkamer
nr. 02/03716 (parkeerbelasting)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : naheffingsaanslag parkeerbelasting
tijdstip : 6 september 2002, 14.36 uur
aanslagnummer : [01]
mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden
gronden:
1) Belanghebbende heeft haar auto met het kenteken [00-AA-BB] op 6 september 2002 geparkeerd op een parkeerplaats op de [a-weg te Z].
2) Ter zake van het parkeren op de parkeerplaatsen op de [a-weg] is parkeerbelasting verschuldigd.
3) Belanghebbende beschikt over een vergunning voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen Almere 2002. Zij verdedigt - zakelijk weergegeven - dat haar ten onrechte een naheffingsaanslag is opgelegd omdat zij de vergunning achter de voorruit van de auto had geplaatst.
4) De last de juistheid van de naheffingsaanslag aannemelijk te maken rust op de ambtenaar.
5) Indien zich - zoals hier - een situatie voordoet waarin de belastingplichtige in bezwaar en beroep uitdrukkelijk stelt dat de vergunning zichtbaar achter de voorruit was geplaatst, kan de ambtenaar niet volstaan met het ontkennen daarvan en het betoog dat de parkeercontrole in [Z] nauwgezet plaatsvindt door beëdigde politiesurveillanten en dat als die surveillanten geen vergunning in het voertuig aantreffen deze ook niet zichtbaar en/of leesbaar in het voertuig aanwezig is. Om te slagen in de op hem rustende bewijslast dient hij meer aan te voeren (te denken valt bijvoorbeeld aan een door de desbetreffende surveillanten op ambtseed opgemaakte verklaring).
6) De naheffingsaanslag dient te worden vernietigd.
proceskosten:
In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vernietigt de onderhavige naheffingaanslag;
- gelast de gemeente Almere aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht van € 29,- te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2004 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. D.N.N. Jansen als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van voormelde kamer,
(D.N.N. Jansen) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften aangetekend per post verzonden op: 7 januari 2004
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.