ECLI:NL:GHARN:2004:AO4585
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting door gemeente Almere
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 januari 2004 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan belanghebbende, [X], door de gemeente Almere. De belanghebbende beschikte over een vergunning voor het parkeren, zoals bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen Almere 2002. De belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag ten onrechte was opgelegd, omdat zij de vergunning zichtbaar achter de voorruit van haar auto had geplaatst. De naheffingsaanslag was opgelegd op 6 september 2002 om 14.36 uur, en de belanghebbende had haar auto geparkeerd op een parkeerplaats aan de [a-weg te Z].
Het Gerechtshof oordeelde dat de last om de juistheid van de naheffingsaanslag aannemelijk te maken op de ambtenaar rustte. De ambtenaar kon niet volstaan met het ontkennen van de stelling van de belanghebbende dat de vergunning zichtbaar was geplaatst. Het hof benadrukte dat de ambtenaar meer bewijs diende te leveren, bijvoorbeeld in de vorm van een verklaring op ambtseed van de surveillanten die de controle hadden uitgevoerd. Aangezien de ambtenaar hierin niet slaagde, besloot het hof de naheffingsaanslag te vernietigen.
De uitspraak van het hof was dat het beroep van de belanghebbende gegrond werd verklaard, de eerdere uitspraak werd vernietigd, en de naheffingsaanslag werd opgeheven. Tevens werd de gemeente Almere gelast om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 29,- te vergoeden. Tegen deze mondelinge uitspraak was geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen konden binnen vier weken verzoeken om een schriftelijke vervanging van de uitspraak. De griffier, D.N.N. Jansen, en het lid van de kamer, F.J.P.M. Haas, ondertekenden het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak.