ECLI:NL:GHARN:2004:AO4520
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P.M. Haas
- D.N.N. Jansen
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak van beroepsmilitair
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 13 januari 2004 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende, een beroepsmilitair, tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring in zijn belastingzaak. Belanghebbende had verzet aangetekend tegen de uitspraak van de twaalfde enkelvoudige belastingkamer van het hof, waarin hij op 12 maart 2003 niet-ontvankelijk was verklaard in zijn beroep. De termijn voor het indienen van het verzetschrift was overschreden, maar belanghebbende voerde aan dat hij door zijn werkzaamheden voor het Ministerie van Defensie regelmatig naar het buitenland werd uitgezonden, waardoor hij niet in staat was om tijdig verzet aan te tekenen.
Het hof oordeelde dat de termijnoverschrijding in redelijkheid niet aan belanghebbende kon worden verweten. De omstandigheden van zijn uitzendingen naar het buitenland maakten het aannemelijk dat hij niet in staat was om binnen de wettelijke termijn van zes weken verzet aan te tekenen. Het hof concludeerde dat de niet-ontvankelijk verklaring van het verzet met toepassing van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) achterwege moest blijven.
Daarnaast werd opgemerkt dat belanghebbende eerder, op 17 december 2001, een brief naar het hof had gestuurd, maar dat deze brief nooit was ontvangen. Het hof kon niet uitsluiten dat dit te maken had met een onvolledige vermelding van de postcode. Gezien deze omstandigheden werd ook deze termijnoverschrijding niet aan belanghebbende verweten.
Uiteindelijk verklaarde het hof het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak van de twaalfde enkelvoudige belastingkamer verviel en het onderzoek in de belastingzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en afschriften werden op dezelfde dag per post verzonden.