ECLI:NL:GHARN:2003:AO1477

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02-03779
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift inzake naheffingsaanslagen bestemmings-, fosfaat- en stikstofheffing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 17 december 2003 uitspraak gedaan op het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer. Belanghebbende stelde dat de uitspraak op bezwaar, gedateerd 30 augustus 2002, pas op of omstreeks 18 september 2002 aan hem bekend was gemaakt. Hierdoor zou de beroepstermijn pas op of omstreeks 19 september 2002 zijn aangevangen, wat betekent dat zijn beroepschrift, ingediend op 14 oktober 2002, tijdig was.

Het Hof heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en dat bij verzending per post een beroepschrift tijdig is indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd. Belanghebbende heeft gemotiveerd gesteld dat de uitspraak op bezwaar pas na 18 september 2002 is ontvangen, en de Inspecteur heeft niet kunnen aantonen dat dit niet het geval was. Het Hof oordeelde dat de onzekerheid over de datum van bekendmaking niet voor risico van belanghebbende kan komen.

Daarom concludeerde het Hof dat het beroepschrift van belanghebbende binnen de wettelijke termijn was ingediend en dat de eerdere niet-ontvankelijk verklaring ten onrechte was gegeven. Het verzet werd gegrond verklaard, en het Hof heeft de beslissing van de zesde enkelvoudige belastingkamer herzien. De uitspraak is openbaar uitgesproken en afschriften zijn op dezelfde dag per post verzonden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
tiende enkelvoudige belastingkamer
nummer 02/03779 (bestemmings- fosfaat- en stikstofheffing)
Uitspraak op verzet
1. De uitspraak waarvan verzet
Het verzetschrift van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) is ontvangen op 10 juli 2003.
Het richt zich tegen de met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) door de zesde enkelvoudige belastingkamer van het Hof op 12 mei 2003 gedane uitspraak betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 1999 opgelegde naheffingsaanslagen in de bestemmings-, fosfaat- en stikstoffenheffing.
Een fotokopie van die uitspraak is aan deze uitspraak gehecht. Bij de uitspraak van de zesde enkelvoudige belastingkamer is het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.
2. Behandeling van het verzet
2.1. Tot de stukken waarop het Hof bij de beoordeling van het verzet acht slaat, behoren onder meer het beroep- en het verzetschrift van belanghebbende, diens nader ingediende schriftelijke stukken alsmede de schriftelijke reacties daarop van de Inspecteur van het Bureau Heffingen te [P] (hierna: de Inspecteur).
2.2. Ter zitting van 3 december 2003 te Arnhem zijn verschenen en gehoord: [belanghebbende, diens gemachtigde, alsmede de Inspecteur].
3. Feiten
3.1. De onderhavige - door belanghebbende bestreden uispraak op bezwaar - is gedagtekend 30 augustus 2002.
3.2. Het op 14 oktober 2002 gedagtekende beroepschrift van belang-hebbende is op die dag per telefax bij het Hof ingekomen.
4. Beoordeling van het verzet
4.1. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (artikelen 6:7 en 6:9 van de Awb).
4.2. Ingevolge artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen vangt de termijn voor het instellen van beroep aan met ingang van de dag na die van de dagtekening van de uitspraak van de inspecteur, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking.
4.3. De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt ingevolge artikel 3:41 van de Awb door toezending of uitreiking aan hen.
4.4. Belanghebbende heeft gemotiveerd gesteld dat hij de onderwerpelijke uitspraak op bezwaar na 18 september 2002 heeft ontvangen. Volgens belanghebbende heeft de Inspecteur de betreffende uitspraak op bezwaar eerst op 18 september 2002 per post verzonden.
4.5. In belanghebbendes stellingen ligt besloten het standpunt dat de onderhavige uitspraak op bezwaar eerst op of omstreeks 18 september 2002 aan hem is bekendgemaakt, zodat de beroepstermijn eerst op of omstreeks 19 september 2002 is aangevangen. Dit betekent, aldus belanghebbende, dat het door hem op 14 oktober 2002 ingediende beroepschrift binnen de wettelijk termijn van zes weken is ingediend.
4.6. Nu belanghebbende gemotiveerd heeft gesteld dat de dagtekening van de bestreden uitspraak (ruim) is gelegen vóór de dag van bekendmaking ervan, dient de Inspecteur - nu hij zulks betwist - het tegendeel aannemelijk te maken.
4.7. Daarin is de Inspecteur naar het oordeel van het Hof niet geslaagd. Ofschoon het Hof het betoog van de Inspecteur met betrekking tot de algemene gang van zaken inzake de wijze van het verzenden van uitspraken op bezwaar door het Bureau Heffingen aannemelijk acht, zulks laat onverlet dat in sommige gevallen - bijvoorbeeld door fouten - kan zijn afgeweken van die algemene gedragslijn.
4.8. Nu de Inspecteur de onderhavige uitspraak niet aangetekend aan belanghebbende heeft verzonden en ook anderszins niet meer kan worden achterhaald wanneer de uitspraak door het Bureau Heffingen aan belanghebbende is verzonden, dient - in aanmerking genomen dat deze onzekerheid niet voor risico van belanghebbende dient te komen - in dezen ervan te worden uitgegaan dat de beroepstermijn eerst na 18 september 2002 is aangevangen.
4.9. Dit betekent dat het op 14 oktober 2002 ter griffie van het Hof ingekomen beroepschrift van belanghebbende binnen de wettelijke termijn van zes weken is ingediend.
4.10. In zoverre is het beroep van belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
4.11. Het verzet is gegrond.
5. Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het verzet gegrond.
Aldus gedaan op 17 december 2003 te Arnhem door mr. Den Ouden, raadsheer, lid van de tiende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. mr. Aalbersberg als griffier.
(L.A. Aalbersberg) (R. den Ouden)
De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 17 december 2003
Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.