ECLI:NL:GHARN:2003:AN9290

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
17 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
21-001238-03
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Nunnikhoven
  • A. Buyne
  • J. Dee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Georganiseerde invoer van heroïne en witwassen met verbeurdverklaring van inbeslaggenomen voorwerpen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 17 november 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Arnhem van 12 maart 2003. De verdachte, geboren in 1952 en thans verblijvende in een huis van bewaring, is beschuldigd van georganiseerde invoer van heroïne, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan de invoer van enkele tientallen kilo's heroïne, een stof die als zeer gevaarlijk voor de volksgezondheid wordt beschouwd. De organisatie waar de verdachte deel van uitmaakte, werkte op een professionele manier, waarbij gebruik werd gemaakt van speciaal geprepareerde voertuigen en vervalste paspoorten.

Tijdens de rechtszitting op 3 november 2003 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord en de verdediging van de verdachte in overweging genomen. Het hof heeft de telastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet en zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte voor de onder 1 primair, 4 primair, 5 en 6 telastegelegde feiten schuldig is.

De strafoplegging is vastgesteld op vijf jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. Daarnaast heeft het hof besloten tot verbeurdverklaring van een inbeslaggenomen geldbedrag van € 44.800 en drie valse paspoorten, die zijn gebruikt bij de criminele activiteiten. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte voor de overige telastegelegde feiten is vrijgesproken.

Uitspraak

Parketnummer: 21-001238-03
Uitspraak dd. : 17 november 2003
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Arnhem van 12 maart 2003 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952,
wonende te [adres],
thans verblijvende in huis van bewaring Doetichem te Doetichem.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 november 2003 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen nu het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage II)
Indien in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen, dat verdachte het onder 2 en 3 telastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat telastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 4 primair, 5 en 6 telastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
(zie voor de inhoud van de bewezenverklaring bijlage III)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven
ten aanzien van het onder 1 primair en 4 primair bewezenverklaarde:
telkens:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
Witwassen.
ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden- dat verdachte zich tezamen met anderen tweemaal schuldig heeft gemaakt aan georganiseerde invoer van enige tientallen kilo’s heroïne, een voor de volksgezondheid zeer gevaarlijke stof. De werkwijze van de organisatie waar verdachte onderdeel van is geweest, maakt een professionele indruk. Bij de transporten naar Nederland werd gebruik gemaakt van een speciaal geprepareerd voertuig en werd tevens gebruik gemaakt van vervalste paspoorten. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden komt alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur in aanmerking.
Het na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp (een geldbedrag van € 44.800,=), volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met betrekking tot hetwelk het onder 5 telastegelegde en bewezenverklaarde is begaan.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (3 valse paspoorten), met behulp waarvan het onder 1 primair telastegelegde en bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 140 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 en 3 telastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 4 primair, 5 en 6 telastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
-drie valse paspoorten.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven geldbedrag, te weten:
-een geldbedrag van € 44.800,=.
Aldus gewezen door
mr Nunnikhoven, voorzitter,
mrs Buyne en Dee, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr Van de Woestijne, griffier,
en op 17 november 2003 ter openbare terechtzitting uitgesproken.