ECLI:NL:GHARN:2003:AM7804
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M. van Amsterdam
- J.J. Gankema
- Rechtspraak.nl
Onderbedeling bij verdeling van huwelijksgemeenschap en aftrekbaarheid van rente
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 oktober 2003 uitspraak gedaan in een belastingkwestie met betrekking tot de inkomstenbelasting van belanghebbende over het jaar 2000. Belanghebbende, die in beroep was gekomen tegen een uitspraak op bezwaar van de Inspecteur van de Belastingdienst, betwistte de correctie van f. 2.435,- inzake niet aftrekbare rente. De zaak draaide om de verdeling van de huwelijksgemeenschap na de echtscheiding van belanghebbende, waarbij hij de verplichtingen van twee leningen bij de [a-bank en de b-bank] op zich had genomen. Belanghebbende stelde dat hij overbedeeld was in de schulden, terwijl het Hof oordeelde dat er sprake was van onderbedeling van belanghebbende en overbedeling van zijn ex-echtgenote. Het Hof concludeerde dat belanghebbende bij de verdeling van de huwelijksgemeenschap minder had verkregen dan waar hij recht op had, terwijl zijn ex-echtgenote meer had verkregen dan waar zij recht op had. Dit leidde tot de conclusie dat de rente op de geldleningen niet onder de uitzonderingsbepaling van artikel 45, vijfde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 viel, waardoor de door belanghebbende betaalde rente niet aftrekbaar was. Het Hof volgde de berekening en correctie van de Inspecteur en verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de griffier heeft het proces-verbaal opgemaakt.