ECLI:NL:GHARN:2003:AM7789

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03-01116
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.M. van Schie
  • J.H.M. Delnooz-Engels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake aanslag inkomstenbelasting en beslag op onroerende zaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 oktober 2003 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een aanslag inkomstenbelasting en een daarop gelegd beslag op een onroerende zaak. De belanghebbende, aangeduid als [X], had op 5 mei 2003 een beroepschrift ingediend tegen een besluit van de inspecteur van de Belastingdienst, [P], met betrekking tot een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 september 2003, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende het verzoek wijzigde en vroeg om opheffing van het beslag op de onroerende zaak, gelegen aan [a-weg 1 te Z].

De voorzieningenrechter oordeelde dat het treffen van een voorlopige voorziening alleen mogelijk is indien er sprake is van onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen. In dit geval werd gesteld dat het beslag op de onroerende zaak de verkoop ervan belemmert, wat een spoedeisend belang zou kunnen vormen. Echter, de voorzieningenrechter verklaarde zich onbevoegd om te oordelen over de opheffing van het beslag, aangezien het Hof ook niet bevoegd is in de hoofdzaak.

De voorzieningenrechter wees het verzoek af voor zover het betreft de vernietiging van het bestreden besluit en de aanslag, en verklaarde zich onbevoegd voor de schorsing van het bestreden besluit en de aanslag. De voorzieningenrechter benadrukte dat er nader onderzoek nodig is om tot een beoordeling van de zaak te komen, en dat de verzoeken om schorsing en opheffing van het beslag niet konden worden ingewilligd. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. P.M. van Schie, fungerend voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.H.M. Delnooz-Engels als griffier.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
voorzieningenrechter belastingkamer
nummer 03/ 01116 (inkomstenbelasting)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
ingevolge artikel 8:84 van de
Algemene wet bestuursrecht
Belanghebbende : [X]
Te : [Z]
Ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/[P] (hierna: de Inspecteur)
Aangevallen besluit : uitspraak op bezwaar
Betreft : aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999
Nummer : […H.96]
Mondelinge behandeling : op 24 september 2003 te Arnhem
Waarbij verschenen : belanghebbende, [A en belanghebbendes gemachtigde, alsmede de Inspecteur]
gronden:
1. Belanghebbende heeft op 5 mei 2003 tegen het bovenvermelde besluit een ongemotiveerd beroepschrift ingediend.
2. Het beroepschrift is niet gemotiveerd omdat ten tijde van de indiening het FIOD-rapport op basis waarvan de desbetreffende naheffingsaanslag is opgelegd nog niet ter beschikking van belanghebbende stond.
3. Op de onroerende zaak [a-weg 1 te Z] is door de ontvanger tot zekerheid beslag gelegd in verband met deze aanslag en andere belastingaanslagen.
4. Belanghebbende heeft op 17 juni 2003 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, onder meer inhoudende vernietiging van de bestreden uitspraak en van de aanslag dan wel subsidiair schorsing van de bestreden uitspraak en van de aanslag.
5. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 september 2003 heeft belanghebbendes gemachtigde zijn verzoek aan de voorzieningenrechter gewijzigd. In zijn pleitnota verzoekt hij de voorzieningenrechter om het beslag op de onroerende zaak onder 3. genoemd op te heffen.
6. Het treffen van een voorlopige voorziening is slechts mogelijk indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een dergelijke voorziening vereist. Een spoedeisend belang zou in het onderhavige geval daarin kunnen bestaan dat door het beslag op de onroerende zaak [a-weg 1 te Z] belanghebbende niet tot verkoop van de onroerende zaak kan overgaan. Voor zover belanghebbende verzoekt om opheffing van genoemd beslag is de voorzieningenrechter echter onbevoegd daarover te oordelen, nu het Hof ook niet bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak dienaangaande.
7. Een spoedeisend belang zou in het onderhavige geval tevens daarin kunnen bestaan dat uitspraak wordt gedaan over de hoogte van de aanslag en mitsdien op de voet van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak zou worden gedaan in de hoofdzaak. Gelet op de samenhang met andere belastingaanslagen en de geschilpunten tussen partijen is nader onderzoek om tot een beoordeling van de zaak te komen echter noodzakelijk. Voor zover belanghebbende verzoekt om vernietiging van het bestreden besluit en de aanslag moet het verzoek mitsdien worden afgewezen. Voor zover belanghebbende verzoekt om schorsing van het bestreden besluit en de aanslag - welk verzoek de voorzieningenrechter begrijpt als een verzoek om uitstel van invorderingsmaatregelen met betrekking tot de desbetreffende aanslag - is de voorzieningenrechter onbevoegd daarover te oordelen.
8. Om zo spoedig mogelijk tot een behandeling van de hoofdzaak te kunnen komen zijn ter zitting tussen partijen de volgende afspraken gemaakt:
· binnen één maand na de mondelinge behandeling zal belanghebbendes gemachtigde zorgdragen voor de motivering van het beroepschrift en van de met deze zaak samenhangende beroepschriften;
· de Inspecteur zal eveneens binnen een termijn van maximaal één maand na toezending van de motivering van het beroepschrift reageren;
· de mondelinge behandeling van dit beroep en van de hiermee samenhangende beroepschriften zal nog in het jaar 2003 plaatsvinden;
· zo spoedig mogelijk zal door belanghebbende overleg worden gevoerd met de ontvanger over de mogelijkheden tot opheffing van het beslag op de onroerende zaak in verband met een mogelijke verkoop.
proceskosten:
De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af voor zover het betreft de vernietiging van het bestreden besluit en de aanslag;
- verklaart zich onbevoegd voor zover het verzoek betreft de schorsing van het bestreden besluit en de aanslag;
- verklaart zich onbevoegd voor zover het verzoek betreft de opheffing van het beslag op de onroerende zaak.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2003 door mr. Van Schie, fungerend voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Delnooz-Engels als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
de griffier, de voorzieningenrechter,
(J.H.M. Delnooz-Engels) ( P.M. van Schie)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op