ECLI:NL:GHARN:2003:AL8015

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01-02535
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermindering van de vastgestelde waarde van een ligplaats in een jachthaven op basis van het gelijkheidsbeginsel

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 september 2003 uitspraak gedaan over de vastgestelde waarde van een ligplaats in een jachthaven. De belanghebbende, eigenaar van een ligplaats met een perceelsoppervlakte van 52 m², had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Noordoostpolder vastgestelde waarde van f. 37.000 (€ 16.789) op de waardepeildatum van 1 januari 1999. De belanghebbende betwistte niet dat de vastgestelde waarde hoger was dan de waarde in het economische verkeer, maar stelde dat de waarde op grond van het gelijkheidsbeginsel op een lager bedrag moest worden vastgesteld.

Het hof oordeelde dat de door de ambtenaar gehanteerde staffel, die ligplaatsen met verschillende oppervlakten binnen dezelfde klasse gelijk waardeerde, niet in overeenstemming was met het gelijkheidsbeginsel. Het hof vond het aannemelijk dat percelen met een grotere oppervlakte in het economische verkeer een hogere waarde hebben. De ambtenaar had niet voldoende onderbouwd waarom er geen positief verband zou bestaan tussen de oppervlakte van een ligplaats en de waarde daarvan.

Het hof concludeerde dat de voor belanghebbendes zaak vastgestelde waarde moest worden verminderd. De vermindering werd berekend op basis van de verhouding van de prijzen die bij de ontwikkeling van de jachthaven voor verschillende ligplaatsen golden. Uiteindelijk werd de waarde vastgesteld op f. 27.000 (€ 12.252). Het hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak waarvan beroep, en gelastte de gemeente Noordoostpolder het griffierecht van € 27,23 te vergoeden en de proceskosten van de belanghebbende ter hoogte van € 24,90 te betalen.

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen kunnen binnen vier weken verzoeken om een schriftelijke vervanging van de uitspraak. De griffier heeft de proces-verbaal van de mondelinge uitspraak opgemaakt en verzonden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Zevende enkelvoudige belastingkamer
nr. 01/02535 (WOZ)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : de heffingsambtenaar van de gemeente Noordoostpolder
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen de beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de wet WOZ)
beschikkingsnummer : [01]
tijdvak : van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004
mondelinge behandeling : op 5 september 2003 te Arnhem
waarbij verschenen : belanghebbende, bijgestaan door zijn echtgenote [X-Y], alsmede [de ambtenaar]
gronden:
1. Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onderhavige onroerende zaak, een ligplaats in een jachthaven, bekend als [a-haven 1, postcode … te Q]. De zaak heeft een perceelsoppervlakte van 52 m².
2. De ambtenaar heeft zich bij het geven van de onderhavige beschikking op het standpunt gesteld dat de waarde van belanghebbendes onroerende zaak op de waardepeildatum (1 januari 1999) f. 37.000 (€ 16.789) bedraagt. Bij de bestreden uitspraak heeft de ambtenaar dit standpunt gehandhaafd.
3. Belanghebbende betwist niet dat de vastgestelde waarde hoger zou zijn dan de waarde in het economische verkeer van zijn zaak op de peildatum maar betoogt dat de waarde op grond van het gelijkheidsbeginsel op een lager bedrag dient te worden vastgesteld.
4. Bij het vaststellen van de waarde van de ligplaatsen in de jachthaven de volgende staffel gebruikt:
ligplaatsgrootte: WOZ-waarde:
45 m²- 80 m² f. 37.000
81 m² - 120 m² f. 68.000
121 m² - 160 m² f. 97.000
161 m² - 200 m² f. 109.000
201 m² - 240 m² f. 125.000
5. De door de ambtenaar gehanteerde staffel leidt ertoe dat ligplaatsen die verschillen in oppervlakte maar in één klasse liggen (bijvoorbeeld de klasse 45 m² - 80 m² waarin belanghebbendes zaak ligt) gelijk worden gewaardeerd. Het is echter aannemelijk dat percelen die verschillen in oppervlakte in het economische verkeer een verschillende waarde hebben in die zin dat een grotere oppervlakte in beginsel gepaard gaat met een hogere waarde. Dat dit ook in dezen het geval is vindt steun in hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd omtrent de prijzen die aanvankelijk (bij de ontwikkeling van de jachthaven) voor de verschillende ligplaatsen golden. Zo werd voor een ligplaats met een oppervlakte van 52 m² f. 36.000 gevraagd en voor een ligplaats van 77 m² f. 49.000. Hetgeen de ambtenaar heeft aangevoerd (met name omtrent de voor verschillende ligplaatsen gerealiseerde verkoopprijzen) rechtvaardigt niet het oordeel dat er in dezen geen positief verband bestaat tussen oppervlakte van een ligplaats en de waarde daarvan.
6. Het door de ambtenaar bij de waardering van de ligplaatsen gevoerde beleid leidt er dan ook toe dat ongelijke gevallen (ligplaatsen met een ongelijke oppervlakte binnen eenzelfde staffelklasse) gelijk worden behandeld. In aanmerking genomen het belang van een gelijke behandeling van gelijke gevallen (en derhalve ook van een ongelijke behandeling van ongelijke gevallen) is het hof van oordeel dat de ambtenaar in redelijkheid niet tot dat beleid heeft kunnen komen. Belanghebbende verdedigt dan ook terecht dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden.
7. De voor belanghebbendes zaak vastgestelde waarde dient dan ook te worden verminderd. Bij gebreke van andere gegevens komt het hof een vermindering in overeenstemming met de verhouding van de bij de totstandkoming van de jachthaven gevraagde onder 5. vermelde prijzen redelijk voor. Een vermindering derhalve tot (f. 36.000/f. 49.000) x f. 37.000 = (afgerond) f. 27.000 (€ 12.252). Ter zitting heeft belanghebbende te kennen gegeven in te kunnen stemmen met een vermindering tot dit bedrag.
proceskosten:
Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op € 24,90.
beslissing:
Het gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vermindert de vastgestelde waarde tot € 12.252 (f. 27.000);
- gelast de gemeente Noordoostpolder aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van € 27,23 (f. 60) te vergoeden;
- veroordeelt de ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 24,90 en wijst de gemeente Noordoostpolder aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2003 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Jansen als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van voormelde kamer,
(D.N.N. Jansen) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften aangetekend per post verzonden op: 19 september 2003
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.