ECLI:NL:GHARN:2003:AL4167
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van de afvalstoffenheffing door het Gerechtshof Arnhem
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 augustus 2003 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de afvalstoffenheffing die door de gemeente Ede in 2002 is geheven. De belanghebbende, die een recreatiewoning ter beschikking had, betwistte de aanslag op basis van het feit dat hij in het verleden geen afvalstoffenheffing had betaald. Het hof oordeelde dat de gemeente de verordening op de juiste wijze had bekendgemaakt en dat de belanghebbende geen rechtens bescherming verdienend vertrouwen kon ontlenen aan het verleden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de belanghebbende had in 2002 een recreatiewoning aan de [a-weg 1 te Q], waar hij gedurende 30 dagen verbleef. Het hof overwoog dat de woning een perceel is waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan, en dat de ambtenaar terecht de belanghebbende als feitelijk gebruiker van het perceel heeft aangemerkt. De ambtenaar toonde aan dat voldaan was aan de inzamelverplichting, wat inhoudt dat huisvuil op de dichtstbijzijnde toegankelijke weg werd opgehaald.
Het hof concludeerde dat de verordening afvalstoffenheffing 2002 op de juiste wijze was vastgesteld en bekendgemaakt. De belanghebbende kon niet volhouden dat hij in 2002 geen afvalstoffenheffing zou hoeven betalen, enkel omdat dit in het verleden niet was gebeurd. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en het hof bevestigde de eerdere uitspraak. Er werden geen kosten aan de ambtenaar opgelegd, en de mondelinge uitspraak werd in het openbaar gedaan door mr. Matthijssen, met mw. Vermeulen-Post als griffier.