ECLI:NL:GHARN:2003:AK4036
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- Rechtspraak.nl
Bepaling van zelfstandigheid van woonruimten voor rioolrechten
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 6 augustus 2003, staat de vraag centraal of de onroerende zaak van belanghebbende moet worden aangemerkt als één of als twee zelfstandige woonruimten voor de toepassing van artikel 2 van de Verordening rioolrechten 2000. Belanghebbende, eigenaar van een woning aan de [a-weg 1 te Z], ontving een aanslag gemeentelijke belastingen voor rioolrecht. De woning, die op kadastraal perceel [sectie b, nummer 02 te Z] is gelegen, wordt gedeeld met zijn ouders, die een recht van vruchtgebruik hebben op een deel van de woning. Het gezin deelt één douche en één toilet, wat de discussie over de zelfstandigheid van de woonruimten aanwakkert.
Het Gerechtshof oordeelt dat de onroerende zaak van belanghebbende als één geheel moet worden beschouwd, wat betekent dat er slechts één eigenaar/zakelijk gerechtigde in de heffing moet worden betrokken. De uitspraak van de rechtbank, die de belastingaanslag had gehandhaafd, werd vernietigd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de belastingaanslag. Tevens werd de gemeente Epe gelast om het door belanghebbende gestorte griffierecht van € 29 te vergoeden.
De beslissing is openbaar uitgesproken en afschriften zijn op 20 augustus 2003 verzonden. Belanghebbende kan binnen vier weken na de verzenddatum verzoeken om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak, maar kan geen beroep in cassatie instellen tegen de mondelinge uitspraak. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling.