5. Het geschil en de standpunten van partijen
5.1. Partijen houdt verdeeld, of de waarde van het object terecht is gehandhaafd op ƒ 181 000 (€ 82 134).
5.2. Elk van de partijen heeft voor haar standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van haar afkomstige stukken.
5.3. Daaraan is mondeling, behalve de inhoud van de voormelde pleitnotities, toegevoegd - zakelijk weergegeven -
5.3.1. door en namens belanghebbende:
5.3.1.1. Bijlage 1, bladzijde 2, van de pleitnotities van zijn gemachtigde geeft aan, dat de energiezuinigheid van het object is getoetst aan de normen die gelden voor permanente woningen.
5.3.1.2. Hij weet alleen uit een klein artikeltje in [de stadskrant] in september 1997 dat het gedogen van permanente bewoning van recreatiewoningen in [Z] zou worden beëindigd.
5.3.1.3. Alle recreatiewoningen in het park aan de [a-weg] zijn verkocht voor permanente bewoning. Dit geldt ook voor de woningen op een ander park in de gemeente.
5.3.1.4. Na de waardepeildatum 1 januari 1999 hebben verkoopprijzen geen inzinking vertoond, want er werd niet opgetreden tegen permanente bewoning. Zelfs nadat in juni 2001 de eerste brieven waren uitgegaan, zijn er in alle naïviteit nog recreatiewoningen gekocht voor permanente bewoning.
5.3.1.5. In het geval dat aan de orde was in het arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2002, nr. 36 747 (Belastingblad 2002, blz. 865; BNB 2002/291c*), schatte het hof de waardedaling wegens wijziging van het gemeentelijke gedoogbeleid op 20%.
5.3.1.6. Het gewijzigde beleid drukt de verkoopprijzen, zij het dat dit op 1 januari 1999 nog niet merkbaar was. Dat blijkt uit de prijs die in 2001 geboden werd door een enkele naïeveling die zich van dat beleid nog niet bewust was.
5.3.1.7. De beleidswijziging heeft eerst na maart 1999 landelijke bekendheid gekregen.
5.3.1.8. Het park was tot het midden van de jaren zeventig agrarische grond. Op de bomen die er stonden is iedereen steeds heel zuinig geweest.
5.3.1.9. Hij heeft het object aangekocht voor ƒ 160 000. Het is hem notarieel overgedragen op 15 november 1999.
5.3.1.10. Door verbouwing na de aankoop is de inhoud gebracht van 158 m³ op 225 m³.
5.3.1.11. Hij heeft het object gekocht op basis van de geschiedenis van het beleid. Hij heeft zich laten inschrijven als woonachtig op het park. Dat kon iedere bewoner van recreatieparken in [Q], in tegenstelling tot die van parken in andere gemeenten zoals Harderwijk.
5.3.2. en namens de verweerder:
5.3.2.1. Alle verkoopcijfers, waarvan bijlage 1 bij zijn pleitnotities een overzicht geeft, zijn terug te vinden in de taxatierapporten, uitspraken en/of taxatieverslagen die in elk van de zaken tot de gedingstukken behoren.
5.3.2.2. De beleidswijziging was in 1997 als aangekondigd, is formeel op 1 januari 1999 in werking getreden en was voordien ook bekend.
5.3.2.3. In koopcontracten stonden bepalingen over het verbod op permanente bewoning en alle kopers konden ook uit raadpleging van het bestemmingsplan weten dat deze woningen niet permanent mochten worden bewoond.
5.3.2.4. Uit de eerste bijlage bij de pleitnotities van de gemachtigde van belanghebbenden blijkt, dat het college van burgemeester en wethouders wenste vast te houden aan strikte handhaving van het raadsbesluit.
5.3.2.5. Een verandering van gedoogbeleid na de waardepeildatum kan volgens het voormelde arrest van 14 juni 2002 een mutatiegrond zijn. In dit geval echter had de verandering geen waardedrukkend effect, zoals blijkt uit vele nadien behaalde verkoopopbrengsten.
5.3.2.6. Nadat het object in februari 1999 was verkocht voor € 82 000, is het aan belanghebbende overgedragen op 15 november 1999 voor € 72 605. Nadien doch vóór 1 januari 2001 is het ingrijpend verbouwd. De invloed hiervan is in de vastgestelde waarde verwerkt.
5.3.2.7. Uit de overige verkoopcijfers in zijn voormelde bijlage 1 blijkt geen inzinking.
5.3.2.8. Het object had voor de verbouwing inderdaad een inhoud van 158 m³. De koopsom die belanghebbende in november 1999, vóór de verbouwing, heeft besteed illustreert mooi dat het beleid in 1999 en 2000 geen invloed heeft gehad op de waarde.