ECLI:NL:GHARN:2003:AH9916
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Bepaling instandhoudingsfactor voor een landgoed onder de Natuurschoonwet
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 29 april 2003, betreft het een geschil over de vaststelling van de instandhoudingsfactor voor een vrijstaande woning gelegen op een landgoed dat is aangewezen onder de Natuurschoonwet 1928. De belanghebbende, [X], is van mening dat de instandhoudingsfactor op 65% moet worden vastgesteld in plaats van de door de heffingsambtenaar voorgestelde 80%. De heffingsambtenaar van de gemeente Rheden had eerder een WOZ-beschikking afgegeven, waartegen de belanghebbende bezwaar had gemaakt. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 april 2003, waarbij zowel de belanghebbende als de ambtenaar aanwezig waren.
Het Hof heeft vastgesteld dat de taxateur, die de waarde van het landgoed heeft bepaald, de relevante wetgeving en richtlijnen heeft gevolgd. De taxateur heeft de waarde van het landgoed, met uitzondering van het huisperceel, vastgesteld en daarbij rekening gehouden met de aard van het landgoed. Het Hof oordeelt dat de door de ambtenaar overgelegde rapportage voldoende onderbouwing biedt voor de vastgestelde waarde en de instandhoudingsfactor van 80%.
De belanghebbende heeft ook het gelijkheidsbeginsel ingeroepen, maar het Hof oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bij de waardebepaling in zijn nadeel is afgeweken van het beleid dat door de gemeente Rheden wordt gevoerd. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de belanghebbende ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig acht voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. Matthijssen, in aanwezigheid van mr. Nuboer als griffier.