ECLI:NL:GHARN:2003:AH8826
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H. Houtman
- Smeeïng-Van Hees
- A. Hilverda
- Rechtspraak.nl
Non-concurrentiebeding en indiensttreding bij de Belastingdienst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 10 juni 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Solidium Group B.V. en de Belastingdienst. Solidium had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Zutphen, waarin het een verbod vroeg voor haar voormalig werknemer, aangeduid als [geïntimeerde sub 1], om zonder schriftelijke toestemming van Solidium werkzaamheden te verrichten die onder een non-concurrentiebeding vielen. Dit non-concurrentiebeding was opgenomen in de arbeidsovereenkomst die op 17 juli 2001 was gesloten. Solidium stelde dat [geïntimeerde sub 1] in strijd handelde met dit beding door in dienst te treden bij de Belastingdienst, waar hij werkzaamheden verrichtte die onder de reikwijdte van het beding vielen.
Het hof overwoog dat Solidium niet aannemelijk had gemaakt dat de Belastingdienst onrechtmatig had gehandeld door [geïntimeerde sub 1] in dienst te nemen. Het hof oordeelde dat Solidium, door de Belastingdienst toestemming te verlenen om [geïntimeerde sub 1] in dienst te nemen, impliciet het non-concurrentiebeding had opgeheven. Het hof concludeerde dat de Belastingdienst niet actief had geworven naar [geïntimeerde sub 1], en dat de algemene wervingscampagnes geen schending van het non-concurrentiebeding opleverden.
De uitspraak bevestigde het vonnis van de rechtbank en Solidium werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. Het hof benadrukte dat de verplichtingen die voortvloeiden uit de Mantelovereenkomst tussen de Belastingdienst en Solidium van belang waren voor de beoordeling van de zaak. De beslissing van het hof was dat het hoger beroep ongegrond was en het bestreden vonnis werd bekrachtigd.