ECLI:NL:GHARN:2003:AF8143
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging WOZ-beschikking en vaststelling onroerende zaakwaarde
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 26 maart 2003, betreft het een beroep tegen een WOZ-beschikking van de gemeente Bergh. De belanghebbende, wonende aan de [a-weg 1 te Z], had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde die was vastgesteld op 28 februari 2001, met als waardepeildatum 1 januari 1999. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op ƒ 425.000 (€ 192.856), maar de belanghebbende betwistte deze waarde en stelde dat de waarde van de onroerende zaak op € 172.436,48 (ƒ 380.000) moest worden vastgesteld.
Het Gerechtshof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs had geleverd om de door hem verdedigde waarde aannemelijk te maken. Geen van beide partijen had een taxatierapport overgelegd, wat volgens het Hof de meest voor de hand liggende methode is om bewijs te leveren in dergelijke zaken. Het Hof concludeerde dat de waarde die door de belanghebbende werd voorgesteld niet onredelijk was en dat het beroep gegrond was.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de WOZ-waarde werd vastgesteld op € 172.436,48. Tevens werd de gemeente Bergh gelast om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 29 te vergoeden. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen kunnen verzoeken om een schriftelijke vervanging van de uitspraak. Dit verzoek is onderhevig aan griffierecht, dat in mindering wordt gebracht op het griffierecht voor een eventueel cassatieberoep.
De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. T.J. Matthijssen, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mw. I.B. Vermeulen-Post als griffier.