ECLI:NL:GHARN:2003:AF6186
Gerechtshof Arnhem
- Raadkamer
- A. Buyne
- J. Dee
- M. Mintjes
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift inzake onthouding van processtukken in strafzaak met betrekking tot pseudodienstverlening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 12 maart 2003 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door mr. J.L.A.M. Le Cocq d'Armandville, advocaat te Rotterdam, namens de belanghebbende, hierna aangeduid als X. Het bezwaarschrift was gericht tegen de onthouding van processtukken die relevant waren voor de verdediging in een strafzaak waarin X werd vervolgd. De advocaat-generaal had niet gereageerd op een eerder verzoek om inzage in deze stukken, wat door de raadsman werd opgevat als een fictieve weigering tot kennisneming.
Het hof heeft in raadkamer op 26 februari 2003 de advocaat-generaal en de raadsman gehoord. De raadsman betoogde dat de processtukken essentieel waren voor het doorzetten van het hoger beroep en voor de beoordeling van de vraagpunten zoals genoemd in de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft ook kennisgenomen van een ambtsbericht van 25 februari 2003, waarin werd gesteld dat de rol van een persoon genaamd 'Richard' van belang was voor de zaak.
Na beoordeling van de ingediende stukken en het ambtsbericht, concludeerde het hof dat er geen bewijs was dat 'Richard' direct of indirect sturend of faciliterend had opgetreden in de feiten waarvoor X werd vervolgd. Het hof oordeelde dat de onthouding van de processtukken niet gerechtvaardigd was en verklaarde het bezwaarschrift ongegrond. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.