ECLI:NL:GHARN:2003:AF4614

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01-03167
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belanghebbende en de vraag naar de kwalificatie van verkoopactiviteiten als onderneming in de inkomstenbelasting

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 23 januari 2003, stond de kwalificatie van de activiteiten van belanghebbende centraal. Belanghebbende was in loondienst en daarnaast actief in de verkoop van postzegels en poppen/beren, voornamelijk via beurzen. De inspecteur van de Belastingdienst betwistte of deze activiteiten als een onderneming konden worden aangemerkt, gezien de negatieve resultaten die belanghebbende in de jaren voorafgaand aan 1999 had behaald. De inspecteur wees erop dat de activiteiten sinds 1993 steeds verliesgevend waren geweest, met verliezen die opliepen tot meer dan f. 43.000 in sommige jaren.

Het hof oordeelde dat voor de kwalificatie als onderneming vereist is dat er een voordeel wordt beoogd en dat dit voordeel redelijkerwijs te verwachten is. Belanghebbende had niet aangetoond dat er in de toekomst een (meer dan incidenteel) voordeel te verwachten was, ondanks het feit dat er in 2000 een positief resultaat was behaald. Dit resultaat was echter aanzienlijk lager dan de verliezen in de voorgaande jaren, en in 2001 was er opnieuw een verlies. Het hof concludeerde dat belanghebbende niet in haar bewijsvoering was geslaagd.

De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling. De uitspraak van de inspecteur werd bevestigd, en het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard. De mondelinge uitspraak werd gedaan door mr. drs. F.J.P.M. Haas, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. D.N.N. Jansen. De partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal te verzoeken om een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Zevende enkelvoudige belastingkamer
nr. 01/03167 (inkomstenbelasting)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P]
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar tegen aanslag
belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
aanslagnummer : [01.H96]
jaar : 1999
mondelinge behandeling : op 9 januari 2003 te Arnhem
waarbij verschenen : [belanghebbendes gemachtigde, alsmede de inspecteur]
gronden:
1. Belanghebbende was in het onderhavige jaar in loondienst werkzaam. Daarnaast verkocht zij postzegels en poppen/beren; voornamelijk middels beurzen.
2. Partijen twisten over de vraag of belanghebbendes activiteiten op het gebied van de verkoop van postzegels en poppen/beren kan worden aangemerkt als een bron van inkomen (een onderneming).
3. De onder 2. bedoelde activiteiten kunnen alleen dan worden aangemerkt als een bron van inkomen indien met die activiteit voordeel werd beoogd en dat voordeel redelijkerwijs ook te verwachten was.
4. De inspecteur heeft erop gewezen dat de activiteiten sedert belanghebbende daarmee in 1993 is gestart tot en met het jaar 1999 steeds een verlies opleverden (dat verlies bedroeg respectievelijk f. 10.898, f. 17.629, f. 19.204, f. 43.694, f. 25.463, f. 16.723 en f. 17.835).
5. Gelet op de door belanghebbende in de jaren tot en met het onderhavige jaar 1999 met de activiteiten gerealiseerde negatieve resultaten ligt in redelijkheid op haar de last aannemelijk te maken dat redelijkerwijs van die activiteiten desalniettemin - zij het in de toekomst - een (meer dan incidenteel) voordeel te verwachten was.
6. Belanghebbende is er met hetgeen zij heeft aangevoerd niet in geslaagd het van haar verlangde bewijs te leveren. Met name het gegeven dat met de activiteiten over het jaar 2000 een positief resultaat werd behaald is daartoe onvoldoende gelet op de omstandigheden dat het positieve resultaat (f. 5.447,36) aanzienlijk kleiner is dan de in elk van de jaren 1993 t.e.m. 1999 geleden verliezen en het jaar 2001 weer een verlies laat zien.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het gerechtshof verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de inspecteur.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2003 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Jansen als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van voormelde kamer,
(D.N.N. Jansen) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften aangetekend per post verzonden op: 24 januari 2003
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.