ECLI:NL:GHARN:2003:AF4612
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P.M. Haas
- D.N.N. Jansen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en zelfstandigenaftrek
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 23 januari 2003, staat de vraag centraal of de belanghebbende recht heeft op de zelfstandigenaftrek van ƒ 13.110 in het kader van de inkomstenbelasting voor het jaar 2000. De belanghebbende, die sinds 1 maart 1983 in loondienst is bij [A] BV, drijft daarnaast een onderneming. De inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P] heeft de aanslag inkomstenbelasting opgelegd, waartegen de belanghebbende bezwaar heeft gemaakt. De mondelinge behandeling vond plaats zonder dat partijen aanwezig waren, op basis van schriftelijke toestemming.
De relevante wetgeving, artikel 44m van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, stelt dat een zelfstandigenaftrek kan worden toegepast indien de belastingplichtige gedurende het kalenderjaar ten minste 1225 uren aan het drijven van de onderneming besteedt. In het geval van een gehuwde belastingplichtige, die niet duurzaam gescheiden leeft, kan dit aantal worden verlaagd tot 875 uren, mits de echtgenoot ook een bepaalde hoeveelheid uren in de onderneming werkzaam is.
De belanghebbende betoogt dat hij aan het urencriterium voldoet omdat hij dag en nacht bereikbaar is voor zijn onderneming. Het hof oordeelt echter dat het feitelijk drijven van een onderneming meer inhoudt dan alleen beschikbaarheid. De belanghebbende heeft geen urenverantwoording of andere bewijsstukken overgelegd die aantonen dat hij aan het urencriterium voldoet. Het hof concludeert dat de belanghebbende niet in staat is geweest het vereiste bewijs te leveren.
De beslissing van het Gerechtshof is dat het beroep ongegrond wordt verklaard. Er zijn geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en afschriften zijn op 24 januari 2003 verzonden.