ECLI:NL:GHARN:2003:AF4584

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 januari 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01-02877
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Matthijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingrechtelijke beoordeling van hobby-inkomsten uit perziktakjeshandel

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 januari 2003, staat de belastingplicht van een hovenier centraal die in 1999 een poging deed om een handel in perziktakjes op te zetten. De belanghebbende had in dat jaar een loon uit dienstbetrekking van ƒ 42.242,- en maakte aanzienlijke kosten van ƒ 19.625,- voor zijn handelsactiviteiten, maar genereerde geen opbrengsten. De Inspecteur van de Belastingdienst betwistte de aftrekbaarheid van deze kosten, stellende dat de activiteiten niet de hobby-sfeer waren ontstegen en dat er geen significante deelname aan het economische verkeer was. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zijn activiteiten als een bron van inkomen konden worden beschouwd. De kosten die hij had gemaakt in verband met de handel werden dan ook niet in aftrek aanvaard. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.

De mondelinge behandeling vond plaats op 18 september 2002 en 8 januari 2003, waarbij de belanghebbende niet verscheen, ondanks een wettelijke oproep. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de Inspecteur, die op 26 oktober 2001 was genomen. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Matthijssen, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mw. Vermeulen-Post als griffier. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal een verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke uitspraak.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige belastingkamer
nummer 01/02877 (inkomstenbelasting)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P]
aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 26 oktober 2001 op bezwaar
aanslagnummer : [01.H96]
soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
jaar : 1999
mondelinge behandeling : op 18 september 2002 en 8 januari 2003 te Arnhem door mr. Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordig-heid van mw. Vermeulen-Post als griffier
waarbij verschenen : [de Inspecteur]
waarbij niet verschenen : belanghebbende hoewel overeenkomstig de wet opgeroepen
gronden:
1. Belanghebbende, van beroep hovenier, heeft in 1999 voor verschillende uitzendbureaus gewerkt. In dat jaar genoot hij als loon uit dienstbetrekking ƒ 42.242,-.
2. Belanghebbende heeft in 1999 tevens getracht een handel in perziktakjes op gang te brengen. Hij is daartoe in 1999 één keer naar Griekenland gereisd. De handel is niet van de grond gekomen. In 1999 heeft hij in verband met deze handel slechts kosten gemaakt, maar geen opbrengsten genoten. Wel heeft belanghebbende in 1999 voor ƒ 1.980,- coniferen- en andere takjes verkocht. In totaal heeft belanghebbende in 1999 ƒ 19.625,- kosten gemaakt.
3. Belanghebbende, op wie in dezen de bewijslast rust, maakt tegenover de betwisting door de Inspecteur niet aannemelijk dat de onder 2 bedoelde activiteiten in 1999 de hobby-sfeer zijn ontstegen, dat hij in betekenende mate aan het economische verkeer heeft deelgenomen en evenmin dat redelijkerwijs, eventueel op termijn, van deze activiteiten voordeel viel te verwachten.
4. Op grond van het onder 3 overwogene is het Hof van oordeel dat de onder 2 bedoelde activiteiten in 1999 voor belanghebbende geen bron van inkomen vormden en dat de Inspecteur de opgevoerde verliespost terecht niet in aftrek heeft aanvaard.
5. Het beroep van belanghebbende is ongegrond.
6. Ter informatie van belanghebbende is aan dit proces-verbaal een exemplaar van de pleitnotities van de Inspecteur gehecht; de Inspecteur heeft hieraan toegevoegd dat hij zijn primaire stelling (verweerschrift pagina 2) intrekt.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2003 door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. Vermeulen-Post als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(I.B. Vermeulen-Post) (T.J. Matthijssen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 22 januari 2003
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.