ECLI:NL:GHARN:2003:AF4568
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Lamens
- P.M. van Schie
- C.M. Ettema
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke gevolgen van uittreding uit een vennootschap onder firma en de aftrekbaarheid van rentekosten
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 28 januari 2003, staat de belastingrechtelijke behandeling van de uittreding van een firmant uit een vennootschap onder firma (VOF) centraal. De belanghebbende, die firmant was in een VOF die een boomkwekerij exploiteerde, heeft zijn onderneming per 31 december 1999 gestaakt. Na zijn uittreding heeft hij een lening van ƒ 174.500 afgesloten bij de [a-bank] om zijn negatieve eindvermogen en de verschuldigde inkomstenbelasting te dekken. In zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 heeft hij de contante waarde van de toekomstige rentebetalingen van deze lening, ter hoogte van ƒ 80.004, als bedrijfslast opgevoerd. De Inspecteur heeft deze kosten echter niet geaccepteerd, omdat hij van mening was dat de lening een privé-vermogensbestanddeel betrof.
Het Hof heeft geoordeeld dat de contante waarde van de toekomstige rentebetalingen niet aftrekbaar is als bedrijfslast. De reden hiervoor is dat de lening is afgesloten na de staking van de onderneming, waardoor er geen causaal verband meer bestaat tussen de lening en de onderneming. Het Hof concludeert dat het negatieve eindvermogen, dat voortkwam uit de uittreding, tot het privévermogen van de belanghebbende behoort. Bovendien is het beroep van de belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel afgewezen, omdat de situaties die hij aanhaalt niet feitelijk en rechtens gelijk zijn aan zijn eigen situatie.
De beslissing van het Hof is dat het beroep van de belanghebbende ongegrond wordt verklaard. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig acht voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en de afschriften zijn op 30 januari 2003 verzonden.