ECLI:NL:GHARN:2003:AF2988
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Mr. Van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de kantonrechter in militaire strafzaken
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 7 januari 2003, stond de onbevoegdheid van de kantonrechter centraal. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van de hem ten laste gelegde overtreding. Het hof oordeelde dat de kantonrechter onbevoegd was om van de zaak kennis te nemen, omdat de verdachte ten tijde van het plegen van het feit militair was. Dit was in strijd met artikel 411, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat in dergelijke gevallen de militaire kantonrechter bij uitsluiting bevoegd is.
Het hof stelde vast dat de militaire kantonrechter de enige bevoegde instantie was om de zaak te behandelen, zoals bepaald in de artikelen 3 juncto 2 van de Wet militaire strafrechtspraak. De enkelvoudige kamer van het hof concludeerde dat, gezien de omstandigheden, verwijzing naar de meervoudige kamer niet nodig was, omdat deze toch tot dezelfde onbevoegdverklaring zou leiden.
Daarom heeft het hof besloten om het vonnis van de kantonrechter te vernietigen en de onbevoegdheid van de kantonrechter te bevestigen. Dit arrest benadrukt het belang van de juiste rechtsgang in militaire strafzaken en de noodzaak voor de bevoegde instanties om de behandeling van dergelijke zaken op zich te nemen.