ECLI:NL:GHARN:2002:AF1836
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- M.M. Nuboer
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke naheffingsaanslag en bewijsvoering bij valse inkoopfacturen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 oktober 2002 uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke kwestie waarbij belanghebbende, een ondernemer die tussen 1993 en 1996 aangifte deed voor de omzetbelasting, werd geconfronteerd met een naheffingsaanslag van de Inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslag bedroeg in totaal ƒ 87.529, waarvan ƒ 81.535 aan enkelvoudige belasting en ƒ 5.994 aan heffingsrente. De Inspecteur had deze naheffingsaanslag opgelegd na een boekenonderzoek waaruit bleek dat belanghebbende valse inkoopfacturen had verwerkt en ten onrechte kosten ten laste van de omzet had gebracht. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 februari 2002 en 10 oktober 2002 heeft het Hof de argumenten van belanghebbende en de Inspecteur gehoord. Belanghebbende betwistte de correcties en voerde aan dat zijn administratie niet vervalst was, maar het Hof oordeelde dat de administratie ernstige gebreken vertoonde en niet voldeed aan de eisen van de Wet op de omzetbelasting 1968. Het Hof vernietigde de bestreden uitspraak van de Inspecteur, verminderde de naheffingsaanslag tot ƒ 68.550 en kende belanghebbende een vergoeding van het griffierecht en proceskosten toe. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige om de juistheid van zijn aangiften te onderbouwen, vooral in het geval van vermoedens van fraude.