ECLI:NL:GHARN:2002:AF1252

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
10 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01-02427
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Lamens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren zonder geldige vergunning leidt tot naheffingsaanslag parkeerbelasting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 10 oktober 2002 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had op 14 september 2001 geparkeerd op een locatie in Nijmegen waar parkeren alleen was toegestaan met een geldige vergunning of door betaling van parkeerbelasting. De belanghebbende beschikte over een geldige parkeervergunning, maar deze was niet op een duidelijk zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig geplaatst, zoals vereist door de aan de vergunning verbonden voorwaarden. De ambtenaar verklaarde ter zitting dat het niet zichtbaar plaatsen van de vergunning gelijkgesteld wordt aan parkeren zonder vergunning.

Het Hof oordeelde dat de belanghebbende, door de vergunning niet zichtbaar te plaatsen, niet voldeed aan de voorwaarden van de parkeervergunning. Hierdoor was de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de ambtenaar werd bevestigd. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. J. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mr. M.M. Nuboer als griffier. De belanghebbende was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 26 september 2002, hoewel hij overeenkomstig de wet was opgeroepen. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar de belanghebbende kan binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal verzoeken om vervanging door een schriftelijke uitspraak.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
zesde enkelvoudige belastingkamer
nummer 01/02427
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : naheffingsaanslag parkeerbelasting 2001
nummer : [P.01]
mondelinge behandeling : op 26 september 2002 te Arnhem
waarbij verschenen : [de Ambtenaar]
waarbij niet verschenen : belanghebbende, die overeenkomstig de wet is opgeroepen
gronden:
1. Vaststaat, dat belanghebbende op 14 september 2001 om 17.15 uur heeft geparkeerd op de [a-weg] te Nijmegen. Dit is een plaats waar krachtens de Verordening Parkeerbelastingen 2001 met een vergunning of door betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
2. Belanghebbende beschikte over een geldige op naam gestelde parkeervergunning, op grond waarvan op het betreffende weggedeelte mocht worden geparkeerd. Aan deze vergunning zijn door burgemeester en wethouders voorschriften verbonden. De Ambtenaar heeft ter zitting verklaard dat deze voorwaarden onder meer inhouden dat de vergunninghouder de vergunning duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorrijtuig dient te plaatsen alsmede dat parkeren in strijd met deze voorwaarden wordt geacht te zijn parkeren zonder vergunning.
3. De onderhavige parkeervergunning lag op de onder 1. genoemde datum, tijd en plaats niet op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit.
4. Naar het oordeel van het Hof heeft de hiervoor genoemde omstandigheid gelet op de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden, tot gevolg dat belanghebbende geen parkeerbelasting als in de Verordening Parkeerbelastingen 2001 heeft voldaan. De onderhavige naheffingsaanslag is terecht opgelegd.
5. Het vorenoverwogene brengt met zich, dat het beroep van belanghebbende niet kan slagen, zodat de bestreden uitspraak dient te worden bevestigd.
slotsom:
Het beroep is ongegrond.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Ambtenaar.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2002 door mr. J. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Nuboer als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(M.M. Nuboer) (J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 17 oktober 2002
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.