ECLI:NL:GHARN:2002:AE9855
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de weigering van aftrek van betaalde dwangsom in het kader van alimentatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 september 2002 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende, na de ontbinding van zijn huwelijk met mevrouw [A], een dwangsom van ƒ 23.000 had betaald aan zijn ex-echtgenote. Deze betaling was het gevolg van een rechterlijke uitspraak die belanghebbende verbood om zijn kinderen de nacht bij hem te laten doorbrengen. Belanghebbende trachtte dit bedrag als alimentatie in aftrek te brengen op zijn onzuivere inkomen in zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 1999. De Inspecteur van de Belastingdienst weigerde deze aftrek, met het argument dat het betaalde bedrag geen alimentatie betrof, maar een sanctie voor het niet naleven van een rechterlijke beslissing.
Het Gerechtshof oordeelde dat de opvatting van de Inspecteur juist was. De betaling van de dwangsom was niet een uitkering tot voorziening in het levensonderhoud van de ex-echtgenote, maar een sanctie die voortvloeide uit de rechterlijke uitspraak. Hierdoor was het niet mogelijk om het bedrag in mindering te brengen op de inkomsten, noch kon het worden gekwalificeerd als een buitengewone last of een aftrekbare gift volgens de relevante artikelen van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
Het Hof concludeerde dat de Inspecteur terecht de aftrek van de dwangsom had geweigerd. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. R. den Ouden, lid van de tiende enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. J.M. Sitsen.