ECLI:NL:GHARN:2002:AE4964

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
21 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00-00832
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van een gift aan een buitenlandse instelling in het kader van de inkomstenbelasting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 mei 2002 uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van een gift die belanghebbende heeft gedaan aan een buitenlandse instelling, de Chengetai school voor gehandicapte kinderen in Zimbabwe. Belanghebbende had in zijn aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 1998 een bedrag van ƒ 4.726 als aftrekbare gift opgevoerd. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft deze aftrekpost niet aanvaard, omdat de gift zou zijn gedaan aan een niet in Nederland gevestigde instelling. Het Hof heeft de relevante wetgeving, met name artikel 47 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, in overweging genomen, waarin staat dat een aftrekbare gift moet zijn gedaan aan een in Nederland gevestigde charitatieve instelling.

Het Hof heeft echter geoordeeld dat de schenking, mits aan de overige voorwaarden voldaan is, onder de giften als bedoeld in artikel 47 van de Wet kan worden begrepen. De brief van belanghebbende aan het Rode Kruis en de daaropvolgende correspondentie zijn door het Hof zodanig uitgelegd dat er een overeenkomst van schenking tot stand is gekomen. Aangezien de Vereniging van het Nederlandse Rode Kruis een in Nederland gevestigde charitatieve instelling is en de gift met schriftelijke bescheiden is gestaafd, concludeerde het Hof dat de gift aftrekbaar is.

Het Hof heeft verder geoordeeld dat het feit dat belanghebbende een bedrag van Zim. $ 350.000 rechtstreeks heeft overgemaakt naar de Chengetai School in Zimbabwe, niet afdoet aan de aftrekbaarheid van de gift. De uitspraak van het Hof was in het voordeel van belanghebbende, waarbij de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van € 18.077. De proceskosten werden vastgesteld op € 15, en de Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 27,23 aan belanghebbende. De mondelinge uitspraak was definitief, en beroep in cassatie was niet mogelijk.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
achtste enkelvoudige belastingkamer
nummer 00/00832
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/Particulieren [P] (hierna: de Inspecteur)
beslissing : uitspraak op een bezwaarschrift
beschikking : aanslag inkomstenbelasting/premie volks-verzekeringen 1998
mondelinge behandeling : gehouden te Arnhem op 7 mei 2002
waarbij verschenen : belanghebbende alsmede [de Inspecteur]
gronden:
1. Belanghebbende heeft bij brief van 10 augustus 1998 aan het Rode Kruis [Q], mede namens zijn familieleden, meegedeeld het Rode Kruis [Q] "een donatie te geven ten gunste van de nieuwbouw en exploitatie van de Chengetai school voor gehandicapte kinderen in [Zimbabwe]". Bij brief van 14 augustus 1998 heeft de Vereniging afd. [Q] e.o. van het Nederlandse Rode Kruis op die brief van belanghebbende geantwoord.
2. Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het onderhavige jaar bij het berekenen van zijn belastbare inkomen een bedrag van ƒ 4.726 als aftrekbare gift in aanmerking genomen.
3. De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag voornoemde aftrekpost niet aanvaard omdat belanghebbende de gift zou hebben gedaan aan een niet in Nederland gevestigde instelling.
4. Op grond van artikel 47, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) is (voor zover hier van belang) een aftrekbare gift een met schriftelijke bescheiden gestaafde gift aan een in Nederland gevestigde charitatieve instelling.
5. Op grond van artikel 7A:1703, eerste lid, BW, is een schenking een overeenkomst waarbij de schenker, bij zijn leven, om niet en onherroepelijk enig goed afstaat ten behoeve van de begiftigde die hetzelve aanneemt.
6. Naar het oordeel van het Hof moeten schenkingen als bedoeld in art. 7A:1703 BW, mits aan de overige voorwaarden wordt voldaan, onder giften als bedoeld in artikel 47 van de Wet worden begrepen.
7. Het Hof is van oordeel dat de brief van belanghebbende van 10 augustus 1998 en het antwoord van de Vereniging afd. [Q] e.o. van het Nederlandse Rode Kruis daarop van 14 augustus 1998 zodanig worden uitgelegd dat daarmee een overeenkomst van schenking tot stand is gekomen. Nu niet in geschil is dat die Vereniging een in Nederland gevestigde charitatieve instelling is en een en ander met schriftelijke bescheiden is gestaafd, is naar het oordeel van het Hof sprake van een aftrekbare gift als bedoeld in de Wet.
8. Aan het vorenstaande doet niet af dat belanghebbende, ter voldoening aan de schenkingsovereenkomst, een bedrag van Zim. $ 350.000 (waarvan Zim. $ 65.000 voor zijn rekening en het overige gedeelte voor rekening van zijn kinderen) rechtstreeks heeft overgemaakt van een geblokkeerde rekening bij de "a-bank" in [Zimbabwe] naar een bankrekening van de Chengetai School bij de [b]-Bank, eveneens in [Zimbabwe] noch dat opname dan wel gebruik van het geld op die geblokkeerde rekening slechts mogelijk is na toestemming van de Reserve Bank in Zimbabwe.
9. Het gelijk is aan belanghebbende. Een door de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslag aangebrachte correctie op de buitengewone lasten was niet in geschil. Alsdan is niet in geschil dat het vastgestelde belastbare inkomen moet worden verminderd met ƒ 4.726 tot ƒ 39.837.
proceskosten:
Het Hof stelt, in overeenstemming met het door partijen ter zitting ingenomen standpunt, de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vast op € 15 voor reis- en verblijfkosten.
beslissing:
Het Gerechtshof
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vermindert de aanslag tot een, berekend naar een belastbaar inkomen van € 18.077 (ƒ 39.837);
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 15 en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die dat bedrag moet vergoeden;
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het griffierecht van € 27,23 (ƒ 60) vergoedt.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 21 mei 2002 door mr. J.P.M. Kooijmans, raadsheer, lid van de achtste enkelvoudige belasting-kamer, in tegenwoordigheid van mw. mr. J.M. Sitsen als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(J.M. Sitsen) (J.P.M. Kooijmans)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 29 mei 2002
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.