ECLI:NL:GHARN:2002:AE4402
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- Rechtspraak.nl
Belastingaftrek voor kosten van levensonderhoud van studerende dochter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 mei 2002 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende, een vader, kosten van levensonderhoud voor zijn studerende dochter in zijn aangifte inkomstenbelasting 1999 als buitengewone lasten wilde aftrekken. Tijdens een gesprek op 13 juni 2001 met een ambtenaar van de Belastingdienst werd besproken dat de vader contante betalingen aan zijn dochter had gedaan, maar dat de ambtenaar deze kosten niet kon accepteren omdat de wet schriftelijk bewijs vereist.
Het Gerechtshof oordeelde dat het beroep van de belanghebbende gegrond was. De ambtenaar had een te strikte rechtsopvatting gehanteerd en kon niet aannemelijk maken dat de vader geen recht had op de aftrek. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 april 2002 werd er een compromis bereikt waarbij de kosten van levensonderhoud voor de dochter als buitengewone lasten werden geaccepteerd, maar dat deze uitspraak niet van toepassing was voor de jaren na 1999.
Het Gerechtshof vernietigde de eerdere uitspraak en verlaagde de belastingaanslag tot een belastbaar inkomen van € 59.801,43. Tevens werd de Inspecteur gelast het griffierecht van € 27,23 aan de belanghebbende te vergoeden en werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende voor een bedrag van € 20. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen kunnen binnen vier weken verzoeken om een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak.