ECLI:NL:GHARN:2002:AE4396
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- I. Linssen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging WOZ-beschikking en herziening objectafbakening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 april 2002 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van onroerende zaken voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende, eigenaresse van een vrijstaand pand aan [a-straat 1 en 2], had te maken met twee eerdere WOZ-beschikkingen, waarbij de waarde van [a-straat 1] was vastgesteld op ƒ 86.000,- en die van [a-straat 2] op ƒ 36.000,-. De Ambtenaar van de gemeente Winterswijk stelde echter dat er sprake was van een onjuiste objectafbakening en dat er per 1 januari 1999 slechts één onroerende zaak bestond. Dit leidde tot de afgifte van een nieuwe WOZ-beschikking voor [a-straat 1].
Het Hof oordeelde dat de herziening van de objectafbakening geen grond biedt voor het vaststellen van een beschikking op basis van artikel 19 van de Wet WOZ. Het Hof benadrukte dat wanneer een pand, dat voorheen als twee onroerende zaken werd aangemerkt, nu als één onroerende zaak wordt beschouwd, er een geheel nieuwe WOZ-beschikking moet worden genomen. De door de Ambtenaar aangevoerde omstandigheden konden niet leiden tot de conclusie dat de twee onroerende zaken in elkaar waren opgegaan.
Gelet op deze overwegingen kon de bestreden beschikking niet in stand blijven en werd het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard. De proceskosten van de belanghebbende werden vastgesteld op € 342, te vergoeden door de gemeente Winterswijk. De uitspraak werd mondeling gedaan, waarbij de mogelijkheid werd geboden om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak.