ECLI:NL:GHARN:2002:AE4395
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.E. Haas
- Rechtspraak.nl
Heffing onroerende-zaakbelastingen en compensatie rioolrechten
In deze zaak gaat het om de heffing van onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2001, waarbij de belanghebbende, eigenaar en gebruiker van een perceel aan de [a-straat 1 te Z], in bezwaar is gekomen tegen de aanslagen. De gemeente Culemborg had de onroerende-zaakbelastingen verhoogd om de weggevallen inkomsten van de intrekking van de Verordening op de heffing en invordering van Rioolrechten 1995 te compenseren. Belanghebbende stelt dat de aanslagen onterecht een bedrag bevatten ter compensatie van de vervallen rioolrechten, aangezien zijn perceel niet is aangesloten op het gemeentelijk riool en hij derhalve nooit rioolrechten heeft betaald.
Het Gerechtshof Arnhem heeft in zijn uitspraak van 26 april 2002 geoordeeld dat de gemeente op basis van artikel 229 van de Gemeentewet bevoegd is om rioolrechten te heffen, maar niet verplicht is. De gemeente kan de kosten van het rioleringsstelsel bestrijden uit haar algemene middelen, waaronder de opbrengst van de onroerende-zaakbelastingen. Het Hof concludeert dat de gemeente niet onredelijk of willekeurig handelt door de onroerende-zaakbelastingen te verhogen, ook al is het perceel van belanghebbende niet aangesloten op de riolering. De verplichting om een aparte regeling te maken voor panden die niet op de riolering zijn aangesloten, vindt geen steun in de wet.
De uitspraak van de Ambtenaar wordt bevestigd, en het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De mondelinge uitspraak is gedaan door mr. N.E. Haas, lid van de derde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. M.C.G.J. van Well. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar belanghebbende kan binnen vier weken verzoeken om vervanging door een schriftelijke uitspraak.