ECLI:NL:GHARN:2002:AE4125
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en boetebeschikking
In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een boetebeschikking. Belanghebbende was volgens het kentekenregister van 23 mei 2000 tot en met 29 oktober 2000 houder van een motorrijtuig met kenteken [AA-BB-00]. Voor het tijdvak van 12 augustus 2000 tot en met 11 november 2000 ontving hij een rekening voor motorrijtuigenbelasting van ƒ 470, met een uiterste betaaldatum van 8 september 2000. Aangezien de belasting niet was betaald, werd een naheffingsaanslag van ƒ 470 en een boete van ƒ 250 opgelegd. Na bezwaar werd deze beslissing op 30 januari 2001 gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof Arnhem.
Belanghebbende voerde aan dat de naheffingsaanslag en boete onterecht waren, omdat hij het motorrijtuig op 19 juli 2000 had verkocht. Hij overhandigde kopieën van de aankoopnota en het overdrachtsbewijs ter ondersteuning van zijn claim. Het Hof oordeelde dat, hoewel het niet in geschil was dat belanghebbende de rekening had ontvangen en dat er sprake was van een verzuim, de belasting terecht was nageheven. Dit was gebaseerd op het feit dat het motorrijtuig op de uiterste betaaldatum nog op naam van belanghebbende stond in het kentekenregister.
Het Hof concludeerde dat de boete wegens het niet betalen van de belasting ook terecht was opgelegd en passend was in deze situatie. De uitspraak van de Inspecteur werd bevestigd, en het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De mondelinge uitspraak vond plaats op 24 april 2002, en belanghebbende had de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak.