ECLI:NL:GHARN:2002:AE3223

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
2 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01-02347
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van boetebeschikking bij niet tijdig doen van aangifte inkomstenbelasting en WAZ

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 2 april 2002, stond de belanghebbende centraal die een aangiftebiljet had ontvangen voor de inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Na het verstrijken van de aangiftetermijn werd de belanghebbende op 16 maart 2001 aangemaand om binnen 10 dagen aangifte te doen. De aangifte werd echter pas op 12 april 2001 ingediend bij de inspecteur. Als gevolg van het niet tijdig indienen van de aangifte, legde de inspecteur een verzuimboete van f. 250 op bij zowel de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen als de aanslag WAZ.

Het hof oordeelde dat het niet tijdig doen van aangifte voor zowel de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen als de WAZ als één materiële gedraging moest worden beschouwd, aangezien beide aangiften moesten worden ingediend met één gecombineerd aangiftebiljet. Daarom oordeelde het hof dat er slechts één verzuimboete opgelegd diende te worden. Het hof vernietigde de verzuimboete die was opgelegd bij de aanslag WAZ, omdat deze als annex bij de aangifte inkomstenbelasting kon worden gezien.

In de proceskosten werd vastgesteld dat er geen beroepsmatige rechtsbijstand was verleend en dat er geen kosten waren die in aanmerking kwamen voor een kostenveroordeling. De uitspraak van het hof was dat de boetebeschikking bij de aanslag WAZ werd vernietigd, terwijl de boetebeschikking bij de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen werd bevestigd. Tevens werd de inspecteur gelast om het door de belanghebbende gestorte griffierecht van € 27,23 te vergoeden. Tegen deze mondelinge uitspraak was geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen konden verzoeken om een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
zevende enkelvoudige belastingkamer
01/02347
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de inspecteur van de Belastingdienst/Onder-nemingen [P]
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen boete-beschikking
soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna: WAZ)
nummers : [01.H.98 en 02.W.96]
jaar : 1999
onderzoek ter zitting : met schriftelijke toestemming van beide partijen niet gehouden
gronden:
1. Belanghebbende is één aangiftebiljet toegezonden voor het doen van aangifte inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en premie ingevolge WAZ.
2. Na het verstrijken van de termijn waarbinnen aangifte moest worden gedaan is belanghebbende op 16 maart 2001 aangemaand alsnog binnen 10 dagen aangifte te doen.
3. De aangifte is pas op 12 april 2001 bij de inspecteur ingekomen.
4. Wegens het niet tijdig doen van aangifte heeft de inspecteur zowel bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen als bij de aanslag WAZ bij beschikking een verzuimboete van f. 250 opgelegd.
5. Naar het oordeel van het hof is het niet tijdig doen van aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en het niet doen tijdig doen van aangifte voor de WAZ aan te merken als één materiële gedraging nu die aangiften dienden plaats te vinden door het indienen van één gecombineerd aangiftebiljet. Er dient dan ook te worden volstaan met het opleggen van één verzuimboete. Nu de aangifte voor de WAZ kan worden gezien als annex bij de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ligt het voor de hand de verzuimboete opgelegd bij het vaststellen van de aanslag WAZ te vernietigen.
proceskosten:
In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep, voor zover daarbij de boetebeschikking vastgesteld bij het opleggen van de aanslag WAZ met nummer [02.W.96] is gehandhaafd, alsmede deze beschikking;
- bevestigt die uitspraak voor zover daarbij de boetebeschikking vastgesteld bij het opleggen van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen met nummer [01.H96] is gehandhaafd;
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van € 27,23 (f 60) te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 2 april 2002 door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Snoijink als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer ,
(W.J.N.M. Snoijink) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 10 april 2002.
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor een griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt om een schriftelijke uitspraak te verkrijgen, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.