ECLI:NL:GHARN:2002:AE3223
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van boetebeschikking bij niet tijdig doen van aangifte inkomstenbelasting en WAZ
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 2 april 2002, stond de belanghebbende centraal die een aangiftebiljet had ontvangen voor de inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). Na het verstrijken van de aangiftetermijn werd de belanghebbende op 16 maart 2001 aangemaand om binnen 10 dagen aangifte te doen. De aangifte werd echter pas op 12 april 2001 ingediend bij de inspecteur. Als gevolg van het niet tijdig indienen van de aangifte, legde de inspecteur een verzuimboete van f. 250 op bij zowel de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen als de aanslag WAZ.
Het hof oordeelde dat het niet tijdig doen van aangifte voor zowel de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen als de WAZ als één materiële gedraging moest worden beschouwd, aangezien beide aangiften moesten worden ingediend met één gecombineerd aangiftebiljet. Daarom oordeelde het hof dat er slechts één verzuimboete opgelegd diende te worden. Het hof vernietigde de verzuimboete die was opgelegd bij de aanslag WAZ, omdat deze als annex bij de aangifte inkomstenbelasting kon worden gezien.
In de proceskosten werd vastgesteld dat er geen beroepsmatige rechtsbijstand was verleend en dat er geen kosten waren die in aanmerking kwamen voor een kostenveroordeling. De uitspraak van het hof was dat de boetebeschikking bij de aanslag WAZ werd vernietigd, terwijl de boetebeschikking bij de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen werd bevestigd. Tevens werd de inspecteur gelast om het door de belanghebbende gestorte griffierecht van € 27,23 te vergoeden. Tegen deze mondelinge uitspraak was geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen konden verzoeken om een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak.