ECLI:NL:GHARN:2002:AE2106

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
7 maart 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01-01831
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.J. Matthijssen
  • M.M. Nuboer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeerbelasting en naheffingsaanslag bij niet-betaling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 7 maart 2002 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan de belanghebbende was opgelegd. De belanghebbende had op 19 juli 2001 een motorvoertuig geparkeerd op de Cinemadreef te Almere, in een gebied waar tegen betaling van parkeerbelasting mocht worden geparkeerd. De belanghebbende heeft echter de verschuldigde belasting niet voldaan bij de aanvang van het parkeren. Het hof oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, ondanks het feit dat de parkeermeter de chipper van de belanghebbende niet accepteerde. Het hof stelde dat de belanghebbende, toen zij dit constateerde, had moeten kiezen voor het betalen met munten of het verplaatsen van de auto.

Daarnaast werd overwogen dat de omstandigheid dat de belanghebbende zich van haar auto verwijderde om te klagen over de parkeermeter, aan haar moest worden toegerekend. Het hof concludeerde dat het beroep van de belanghebbende niet gegrond was. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

De uitspraak van het hof bevestigde de eerdere beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Almere, die op 28 juli 2001 uitspraak had gedaan op het bezwaar van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar de belanghebbende kan binnen vier weken verzoeken om vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke uitspraak.

Uitspraak

TM
Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige belastingkamer
nummer 01/01831
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : heffingsambtenaar van de gemeente Almere
aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 28 juli 2001 op bezwaar
naheffingsaanslag nummer : […]
dagtekening aanslagbiljet : 19 juli 2001
soort belasting : parkeerbelasting
mondelinge behandeling : met toestemming van beide partijen niet gehouden
gronden:
1. Belanghebbende heeft op 19 juli 2001 omstreeks 11.43 uur een motorvoertuig met kenteken [01-AA-02] geparkeerd op de Cinemadreef te Almere in een gebied dat is aangewezen als gebied waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
2. Belanghebbende heeft de verschuldigde belasting niet bij de aanvang van het parkeren voldaan.
3. De naheffingsaanslag is terecht aan belanghebbende opgelegd.
4. Hieraan doet niet af dat de parkeermeter belanghebbendes chipper c.q. chipknip niet accepteerde. Toen belanghebbende dit constateerde had zij hetzij met munten moeten betalen hetzij de auto moeten verplaatsen.
5. De omstandigheid dat belanghebbende zich van haar auto verwijderde om in het stadhuis te klagen over het niet goed functioneren van de parkeermeter, moet aan belanghebbende worden toegerekend.
6. Het beroep van belanghebbende is niet gegrond.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2002 door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. mr. Nuboer als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(M.M. Nuboer) (T.J. Matthijssen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 12 maart 2002
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.