ECLI:NL:GHARN:2002:1296
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Heisterkamp
- A. Tjittes
- J. Hillen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake pachtovereenkomst en beëindiging daarvan
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de pachtkamer van het kantongerecht te Zierikzee, waarin een pachtovereenkomst tussen de appellant en de geïntimeerden aan de orde is. De appellant, vertegenwoordigd door procureur mr. P.C. Plochg, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de pachtkamer, die op 15 december 2000 een vonnis heeft gewezen. De appellant betwist de juistheid van de vaststelling dat de pachtovereenkomst enkel tussen hem en geïntimeerde sub 1 is gesloten, en niet met geïntimeerde sub 2. Het hof overweegt dat de pachtovereenkomst in de aanhef beide geïntimeerden als pachter noemt, maar dat de overeenkomst enkel door geïntimeerde sub 1 is ondertekend. Het hof concludeert dat er voldoende bewijs is dat geïntimeerde sub 2 ook als pachter moet worden aangemerkt, tenzij het tegendeel wordt bewezen door de geïntimeerden.
De appellant heeft zes grieven aangevoerd, die onder andere betrekking hebben op de ontbinding van de pachtovereenkomst en de betaling van achterstallige pachtpenningen. Het hof oordeelt dat de pachtovereenkomst inmiddels is geëindigd en dat de vordering tot ontbinding en schadevergoeding moet worden afgewezen. De appellant heeft de pachtpenningen tot 1 januari 2002 gevorderd, en het hof oordeelt dat geïntimeerde sub 1 tot betaling van deze pachtpenningen moet worden veroordeeld. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting voor het opgeven van verhinderdagen voor het verhoor van getuigen, waarbij het hof de beslissing aanhoudt totdat duidelijk is of de veroordeling tot betaling van pachtpenningen ook voor geïntimeerde sub 2 geldt.