ECLI:NL:GHARN:2001:AD6863
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- Rechtspraak.nl
Aanslag landinrichtingsrente en bezwaarprocedure
In deze zaak gaat het om een geschil over de aanslag landinrichtingsrente die aan belanghebbende is opgelegd. Belanghebbende verkreeg op 17 juni 1985 door legaat de eigendom van een perceel dat valt onder het ruilverkavelingsgebied [Q]. Op 18 juli 1998 ontving belanghebbende de aanslag landinrichtingsrente 1998, welke voortkwam uit de ruilverkaveling van het gebied. In de periode van 2 april tot 1 mei 1986 lag de lijst der geldelijke regelingen ter inzage, waarbij belanghebbenden de mogelijkheid hadden om bezwaar te maken. Belanghebbende ontving een oproep om gebruik te maken van deze inzage, maar heeft geen bezwaar gemaakt tegen de lijst der geldelijke regelingen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de echtgenoot van belanghebbende, die als gemachtigde optrad, aanwezig was bij de ter inzagelegging, maar dat hij enkel op stukken op naam van belanghebbende lette. De verdeling van de landinrichtingskosten was ter inzage gelegd, maar belanghebbende betwistte niet dat deze informatie beschikbaar was. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat belanghebbende geen landinrichtingsrente verschuldigd zou zijn, aangezien de lijst der geldelijke regelingen duidelijk maakte dat zij per 1 februari 1985 geen perceel bezat. De aanslag werd derhalve terecht opgelegd aan belanghebbende. Het Gerechtshof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur en oordeelde dat het beroep van belanghebbende niet gegrond was. Er werden geen kostenveroordelingen opgelegd, en de mondelinge uitspraak werd gedaan door mr. J. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. E.M. van Hoorn.