ECLI:NL:GHARN:2001:AD5747
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- M.M. Nuboer
- Rechtspraak.nl
Fiscale eenheid en afschrijving van bedrijfsmiddelen in vennootschapsbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 11 oktober 2001, betreft het een geschil over de afschrijving van bedrijfsmiddelen door belanghebbende, [X] BV, die samen met [A BV] en [C] BV een fiscale eenheid vormt voor de vennootschapsbelasting. De directeur en aandeelhouder van belanghebbende is de heer [D te Q]. De onderneming houdt zich bezig met de handel in bestrijdingsmiddelen en de verkoop van tuinbenodigdheden. In november 1997 heeft [A] BV een nieuw bedrijfspand in [Z] in gebruik genomen, waar aanzienlijke investeringen in bedrijfsmiddelen zijn gedaan, ter waarde van ongeveer ƒ 820.000.
De Inspecteur heeft de afschrijving van de investeringen in bedrijfsmiddelen berekend op basis van een gebruiksduur van één maand, terwijl belanghebbende een afschrijving van twee maanden hanteert. De discussie draait om het moment waarop de afschrijving kan beginnen, waarbij belanghebbende stelt dat de afschrijving ook kan worden toegepast op de periode voorafgaand aan de feitelijke ingebruikneming van de bedrijfsmiddelen, mits deze periode noodzakelijk is voor installatie en testen.
Het Hof oordeelt dat belanghebbende niet in strijd handelt met goed koopmansgebruik door de afschrijving in 1997 op twee maanden te stellen, gezien de korte en noodzakelijke periode van installatie en de lange gebruiksduur van de bedrijfsmiddelen. Het beroep van belanghebbende wordt gegrond verklaard, de aanslag wordt verminderd en de Inspecteur wordt veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van afschrijvingsregels in de vennootschapsbelasting en de mogelijkheid om afschrijvingen toe te passen in de periode voorafgaand aan de feitelijke bedrijfsvoering, mits dit in overeenstemming is met goed koopmansgebruik.