ECLI:NL:GHARN:2001:AD4946
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. van Kuijck
- P. de Vries
- A. Buruma
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige binnentreding en bewijsuitsluiting in strafzaak
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof Arnhem op 29 oktober 2001, betreft het een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de arrondissementsrechtbank te Groningen. De verdachte, geboren in 1968 en wonende te [PLAATS], heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 januari 1999. De kern van de zaak draait om de vraag of de verbalisanten onrechtmatig de woning van de verdachte zijn binnengetreden, wat zou leiden tot de uitsluiting van het verkregen bewijs.
Op 21 mei 1998 ontving verbalisant Hoekstra een melding over een mogelijke hennepkwekerij in de woning van de verdachte. De verbalisanten, Vink en Hoekstra, hebben op 22 mei 1998 de woning betreden zonder een machtiging, nadat zij geen reactie kregen op hun aankloppen. De verdachte verklaarde dat de verbalisanten door de woonkamer moesten om bij de hennepkwekerij op de bovenverdieping te komen. De verbalisanten beschrijven het pand als een woning, en de verdachte was ingeschreven op het adres.
Het hof oordeelt dat de binnentreding onrechtmatig was, omdat de verbalisanten niet redelijkerwijs konden aannemen dat het pand niet als woning diende. Het hof concludeert dat het bewijs dat uit deze onrechtmatige binnentreding is verkregen, uitgesloten moet worden op grond van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Aangezien er geen andere bewijsmiddelen zijn, spreekt het hof de verdachte vrij van het onder 1 telastegelegde feit.
De beslissing van het hof vernietigt het eerdere vonnis en spreekt de verdachte vrij, omdat het bewijs dat tegen hem is verzameld niet rechtsgeldig is verkregen.