ECLI:NL:GHARN:2001:AD4765
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1997
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 september 2001 uitspraak gedaan in een geschil over een bezwaarschrift met betrekking tot de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De belanghebbende, [X], had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was opgelegd door het hoofd van de Belastingdienst/Particulieren, [P]. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 september 2001, waarbij zowel de belanghebbende als de Inspecteur aanwezig waren.
De zaak draait om de nalatenschap van de vader van de echtgenote van de belanghebbende, die op 1 september 1997 is overleden. De kinderen van de vader, waaronder de echtgenote, hebben het testament van de vader aangevochten, waarin hij mw. [A-Y] als enige erfgename benoemde. De kinderen claimden hun legitieme portie en een aandeel in de nalatenschap van hun vooroverleden moeder. De erfgenamen van de vader wilden de onverdeeldheid van de nalatenschap beëindigen, maar er kon geen overeenstemming worden bereikt over de verdeling.
De belanghebbende had kosten van de begrafenis van de vader in zijn aangifte voor de inkomstenbelasting opgenomen, maar de Inspecteur stond slechts een deel van deze kosten toe. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij zich gedrongen voelde om de volledige begrafeniskosten te betalen, en dat de kosten niet hoger konden zijn dan zijn civielrechtelijke aandeel in de nalatenschap. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten van de belanghebbende.
De uitspraak van het Hof bevestigt dat de mondelinge uitspraak niet kan worden aangevochten in cassatie, en dat partijen de mogelijkheid hebben om een schriftelijke uitspraak aan te vragen. De beslissing van het Hof werd openbaar uitgesproken door mr. J.P.M. Kooijmans, lid van de achtste enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. M.M. Nuboer.