ECLI:NL:GHARN:2001:AD3911
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- Rechtspraak.nl
Vernietiging aanslag onroerende-zaakbelasting wegens onterecht gebruiksaanmerking
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 augustus 2001 uitspraak gedaan in een geschil over de onroerende-zaakbelasting die was opgelegd aan belanghebbende, een BV. De belastingplichtige was aangeslagen voor de onroerende-zaakbelasting als eigenaresse en gebruikster van een onroerende zaak, gelegen aan [a-weg 1 te Q]. De aanslag was gebaseerd op de veronderstelling dat belanghebbende op 1 januari 1999 als gebruikster van de onroerende zaak moest worden aangemerkt. Belanghebbende heeft deze aanmerking betwist en stelde dat zij op de peildatum niet als gebruikster kon worden aangemerkt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 augustus 2001, geleid door mr. Röben, werd vastgesteld dat de ambtenaar belanghebbende ten onrechte als gebruikster had aangemerkt. De belastingrechter oordeelde dat er geen sprake was van het ter beschikking stellen van de onroerende zaak voor volgtijdig gebruik, zoals bedoeld in de relevante wetgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de personen die op het adres stonden ingeschreven, niet in de onroerende zaak woonden op de peildatum, en dat er geen ander gebruik door belanghebbende was aangetoond.
Het Gerechtshof heeft de bestreden uitspraak en de daarbij gehandhaafde aanslag gebruikersbelasting vernietigd. Tevens is de ambtenaar gelast om het griffierecht dat door belanghebbende was betaald, te vergoeden. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak. De kostenveroordeling werd afgewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling.