ECLI:NL:GHARN:2001:AB2331

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 mei 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98-03961
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.B.H. Röben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de inzamelverplichting van de gemeente bij particuliere verbindingswegen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 mei 2001, staat de inzamelverplichting van de gemeente Voorst centraal. De belanghebbende, eigenaar van een perceel aan het einde van een particuliere verbindingsweg, betwist de wijze waarop de gemeente haar afvalstoffenheffing uitvoert. De verbindingsweg, die ongeveer 100 meter lang is en niet op de Wegenwet legger voorkomt, wordt niet door de gemeente onderhouden en is in feite een lange inrit. De belanghebbende stelt dat deze weg openstaat voor openbaar verkeer, maar het hof oordeelt anders. Het hof concludeert dat de gemeente haar inzamelverplichting kan nakomen door het huisvuil op te halen aan de openbare weg, die aan het begin van de verbindingsweg ligt. De gemeente is derhalve niet verplicht om het huisvuil op de particuliere verbindingsweg te verzamelen. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en de eerdere uitspraak wordt bevestigd. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat het hof geen termen aanwezig acht voor een kostenveroordeling. De mondelinge uitspraak werd gedaan door mr. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier N.Th. Wagener. De belanghebbende was niet verschenen op de zitting, ondanks een correcte oproeping. De uitspraak heeft betrekking op de afvalstoffenheffing voor het jaar 1997.

Uitspraak

nw
Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nummer 98/03961
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : de heffingsambtenaar van de gemeente Voorst (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift
soort belasting : afvalstoffenheffing
jaar : 1997
mondelinge behandeling : op 8 mei 2001 te Arnhem door mr Röben, in tegenwoordigheid van N. Th. Wagener, als griffier
waarbij verschenen : de heffingsambtenaar
waarbij niet verschenen : belanghebbende, hoewel overeenkomstig de wet opgeroepen bij aangetekende brief van 2 april 2001, verzonden aan het adres [a-weg 1 te 1234 aa Z]. De oproeping is blijkens van PTT Post ontvangen retourkaart op 3 april 2001 aan belanghebbende uitgereikt
gronden:
1. Belanghebbendes perceel is gelegen aan het einde van de verharde verbindingsweg van ongeveer 100 meter met de openbare weg [a-weg te Z]. Deze verbindingsweg, die op zich toelaat dat daarover met een vuilnisauto wordt gereden, is in feite een, zij het wat lange, inrit of toegangsweg. De verbindingsweg komt niet als ‘weg’ voor op de ingevolge de Wegenwet bijgehouden legger van wegen. De verbindingsweg is particulier eigendom en wordt niet door de gemeente onderhouden.
2. Anders dan belanghebbende betoogt is onder voormelde omstandigheden geen sprake van een voor het openbaar rij- en ander verkeer openstaande openbare weg. Daaraan doet niet af dat belanghebbende er geen bezwaar tegen heeft dat de verbindingsweg door een ieder wordt gebruikt.
3. De gemeente voldoet derhalve aan haar inzamelverplichting door het huisvuil op te halen aan de openbare weg [a-weg] bij het begin van de verbindingsweg naar belanghebbendes perceel.
slotsom
Het beroep van belanghebbende is niet gegrond.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2001 door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van N.Th. Wagener, als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(N.Th. Wagener) (J.B.H. Röben)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 5 juni 2001
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht ƒ 150,-.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd.