ECLI:NL:GHARN:2001:AB2275
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.B.H. Röben
- M.M. Nuboer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag parkeerbelasting en het beroep op overmacht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 15 mei 2001, betreft het een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, die zijn motorrijtuig op 10 april 1999 had geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen, betwistte de naheffingsaanslag niet, maar voerde aan dat hij door overmacht niet in staat was om de belasting te voldoen. Hij verklaarde dat hij de avond voor de constatering van de overtreding betrokken was geraakt bij een vechtpartij en door de politie was opgepakt. Hierdoor was hij pas na het tijdstip van de overtreding weer vrijgelaten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 mei 2001, geleid door raadsheer Röben en griffier Nuboer, werd de zaak besproken. De belanghebbende stelde dat zijn situatie als overmacht moest worden beschouwd, maar het Hof oordeelde dat de omstandigheden die hij aanvoerde niet voldoende waren om de verschuldigdheid van de belasting te ontkennen. Het Hof concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, aangezien het belastbare feit zich had voorgedaan en dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk was voor zijn situatie.
Het beroep op overmacht werd door het Hof verworpen, omdat de belanghebbende zich in een positie had gemanoeuvreerd die zijn verantwoordelijkheid voor de overtreding niet uitsloot. Het Hof bevestigde de uitspraak op bezwaar en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier Nuboer. De belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.