ECLI:NL:GHARN:2001:AB2166
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van verhuiskosten bij wijziging van dienstbetrekking
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 mei 2001, staat de aftrekbaarheid van verhuiskosten centraal. De belanghebbende, een fotograaf, had in februari 1997 een nieuwe dienstbetrekking bij een werkgever in [Q] en verhuisde op 24 april 1997 van [S] naar [R]. De vraag die voorlag was of de belanghebbende recht had op aftrek van de verhuiskosten die hij had gemaakt in verband met deze verhuizing.
De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet voldeed aan de voorwaarden voor aftrek zoals gesteld in artikel 7b van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990. De belanghebbende had niet binnen een afstand van 10 km van zijn nieuwe werkgever gewoond en de verhuizing had de afstand van zijn woning naar de werkplek niet met ten minste 50 procent verkort. Bovendien was de verhuizing niet noodzakelijk voor de nieuwe dienstbetrekking, aangezien de werkgever de belanghebbende niet tot verhuizing had verplicht.
De belanghebbende voerde aan dat de verhuizing hem een kortere reistijd naar zijn werk opleverde, maar het Hof oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de aftrekbaarheid van de verhuiskosten te rechtvaardigen. Het beroep van de belanghebbende werd dan ook ongegrond verklaard.
Het Gerechtshof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door F.J.P.M. Haas, lid van de enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier A.W.M. van der Waerden. Tegen deze mondelinge uitspraak was geen beroep in cassatie mogelijk, maar de belanghebbende had de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke vervanging van de uitspraak.