ECLI:NL:GHARN:2001:AB0489

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 februari 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00/01481
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afvalstoffenheffing door het Gerechtshof Arnhem

Op 23 februari 2001 heeft het Gerechtshof Arnhem uitspraak gedaan in de zaak met nummer 00/01481, waarbij het beroep van de belanghebbende tegen de beslissing van de Ambtenaar inzake de afvalstoffenheffing 1999 werd behandeld. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen het niet tijdig doen van uitspraak op dit bezwaar door de Ambtenaar. Het Hof oordeelde dat de gemeente Arnhem de zogenaamde 'zalmsnip' had gestort in een fonds voor investeringen in het rioolstelsel, wat niet in lijn was met de doelstellingen van het kabinet bij de invoering van de maatregel. Echter, het Hof benadrukte dat de vaststelling van het tarief voor de afvalstoffenheffing een autonome gemeentelijke bevoegdheid is en dat er geen bewijs was dat het tarief te hoog was in verhouding tot de kosten van de verwijdering van huishoudelijk afval.

Het Hof concludeerde dat het beroep van de belanghebbende niet gegrond was, maar dat de Ambtenaar wel het griffierecht van € 60 aan de belanghebbende moest vergoeden, omdat er geen uitspraak was gedaan binnen de geldende termijn. De uitspraak van de Ambtenaar werd bevestigd, en het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De mondelinge uitspraak werd gedaan door F.J.P.M. Haas, lid van de enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier A.W.M. van der Waerden. De partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal te verzoeken om een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak, waarbij het Hof de gedane uitspraak niet opnieuw zou heroverwegen.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
enkelvoudige belastingkamer
nummer 00/01481
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
verweerder : (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar
betreft : afvalstoffenheffing 1999
nummer : 1
mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden
gronden:
1. De omstandigheid dat de gemeente Arnhem ervoor gekozen heeft de zogenaamde ‘zalmsnip’ in feite te storten in een fonds (de ‘voorziening lastendemping burgers’) in verband met te verwachten investeringen in het rioolstelsel, is - zoals onder meer tot uitdrukking komt in het antwoord op de door belanghebbende aangehaalde kamervragen - niet in lijn met wat door het kabinet is beoogd bij invoering van de maatregel.
2. De vaststelling van het tarief voor de onderhavige heffing is echter een autonome gemeentelijke bevoegdheid die door de invoering van de maatregel van de ‘zalmsnip’ niet is aangetast. Nu voorts niet is gesteld of gebleken dat het tarief dusdanig hoog is dat de opbrengst van de heffing de aan de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen verbonden kosten overtreft, is het beroep van belanghebbende niet gegrond.
3. Het Hof vindt in de omstandigheid dat de Ambtenaar geen uitspraak heeft gedaan binnen de daarvoor geldende termijn maar pas na het instellen van beroep, aanleiding te gelasten dat het griffierecht door de Ambtenaar wordt vergoed.
slotsom:
Het beroep is niet gegrond.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof:
bevestigt de uitspraak van de Ambtenaar;
gelast de Ambtenaar het griffierecht van ¦ 60 aan belanghebbende te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2001 door F.J.P.M. Haas, lid van de enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(A.W.M. van der Waerden) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 26 februari 2001
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.