ECLI:NL:GHARN:2000:AE0636

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
21-002461-98
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. Luikinga
  • Mrs. Manoury
  • Mr. Kerssemakers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op casino met dodelijke afloop

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 maart 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Arnhem. De verdachte, geboren op 17 januari 1970 in Leut (België), was betrokken bij een gewapende overval op een casino in Zaltbommel op 15 september 1997. Tijdens deze overval, die zorgvuldig was voorbereid, zijn de daders, waaronder de verdachte, met bivakmutsen en automatische vuurwapens het casino binnengegaan. Ze hebben personeel en bezoekers bedreigd en gedwongen op de grond te gaan liggen. De overval resulteerde in de dood van een medewerker, die door de verdachte of zijn mededaders met een vuurwapen op het hoofd werd geslagen, wat leidde tot fatale hersenletsel.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel zijn exacte rol niet volledig kon worden vastgesteld, een significante betrokkenheid had bij de gewapende overval. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, en de advocaat-generaal heeft in hoger beroep dezelfde straf geëist. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gevolgen, waaronder de dood van een persoon, in overweging genomen en heeft geoordeeld dat een langdurige gevangenisstraf gerechtvaardigd is. De verdachte is uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met inachtneming van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Uitspraak

Parketnummer: 21-002461-98
Uitspraak dd.: 14 maart 2000
TEGENSPRAAK
GERECHTSHOF TE ARNHEM
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Arnhem van 1 december 1998 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te Leut (Belgie) op 17 januari 1970,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in het huis van bewaring te Arnhem.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 6 mei 1999, 7 juni 1999, 7 september 1999 en 29 februari 2000 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich niet met het vonnis, waarvan beroep, zodat dit behoort te worden vernietigd en opnieuw moet worden rechtgedaan.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het telastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Hij op 15 september 1997 te Zaltbommel, in casino [naam] tezamen en in vereniging met anderen,
Met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
-een mobiele telefoon (merk Siemens, type S4) en een portemonnaie (met inhoud), toebehorende aan [slachtoffer]
en
-een tas (met inhoud), toebehorende aan [slachtoffer]
en
-een hoeveelheid geld en geldbunker(s) met inhoud, toebehorende aan de vereniging [slachtoffer] of [slachtoffer];
Welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/ of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en [slachtoffer] en andere aanwezigen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
en
met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] en andere personeelsleden heeft gedwongen tot de afgifte van geldbunkers met inhoud, toebehorende aan de vereniging [slachtoffer] of [slachtoffer],
Welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/ of zijn mededaders opzettelijk gewelddadig en dreigend
-gemaskerd en gewapend het casino zijn binnengegaan
en
-één/ meerdere aanwezigen hebben gedwongen op de grond te gaan liggen en waarbij verdachte en/ of één van zijn mededaders
-die [slachtoffer] een vuurwapen, in elk geval met een hard voorwerp, op/ tegen het (achter)hoofd hebben geslagen
en
-die [slachtoffer] en [slachtoffer] met een vuurwapen, tegen het (achter)hoofd hebben geslagen en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] en die [slachtoffer] hebben geschopt
en/ of
-met een vuurwapen een kogel hebben afgevuurd op/ naar/ in de richting van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] hebben geshopt in/ tegen het gezicht
en
-een vuurwapen, heeft gericht (gehouden) op de aanwezigen (waaronder [slachtoffer])
ten gevolge van welk op hem toegepast geweld die [slachtoffer] dusdanig hersenletsel heeft bekomen dat hij is overleden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven
Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
en
Afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft de verdachte in deze zaak veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren. De verdachte is in hoger beroep gekomen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een zelfde gevangenisstraf als in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen hoofdstraf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking genomen.
Het bewezenverklaarde levert een brutale en kennelijk zorgvuldig voorbereide en georganiseerde gewapende overval op een casino op. De daders hebben daarbij - vermomd met bivakmutsen en bewapend met automatische vuurwapens - een geldbedrag van ongeveer f 40.000,-- buitgemaakt. Zij hebben daarbij grof geweld tegen personen aangewend ten gevolge waarvan één persoon om het leven gekomen is en enkele anderen gewond werden.
In het casino hebben de daders met de vuurwapens de op dat ogenblik aanwezige personeelsleden en bezoekers bedreigd. Een van de daders heeft een schot in de richting van een medewerker afgevuurd. Andere medewerkers en de aanwezige bezoekers werden gedwongen op de grond te gaan liggen en werden onder schot gehouden. Er werden mensen tot bloedens toe geschopt en geslagen en een van hun werd, toen hij zijn hoofd even oplichtte zo hard met een vuurwapen op het hoofd geslagen dat hij later aan het bekomen schedel- en hersenletsel is overleden.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de rol die verdachte zelf bij het gebeuren heeft gespeeld niet exact kan worden vastgesteld. Uit het feit dat verdachte in elk geval tot het plegen van die overval mede is uitgetrokken in samenhang met het georganiseerde karakter daarvan volgt echter een zodanige betrokkenheid dat zijn rol (die dan ook als medeplegen bewezen verklaard en gekwalificeerd is) niet als in absolute zin onbelangrijk beschouwd kan worden. Mogelijk was hij "slechts" de chauffeur van de gestolen auto waarmee de overval gepleegd werd, mogelijk is hij buiten bij de neergeslagen [ ] gebleven. In elk geval moet het hof er, nu er geen redenen zijn het tegendeel aannemelijk te achten, van uitgaan dat verdachte, als hij al binnen in het casino geweest is, niet de opvallend agressieve overvaller was die de dodelijke klap gegeven heeft. Anderzijds ligt de mogelijkheid van een dergelijk exces in een zo gewelddadige overval besloten.
Het hof is van oordeel dat de ernst van de feiten en van hun gevolgen, ook al moet aangenomen worden dat verdachte daarin een relatief ondergeschikte rol heeft gespeeld, oplegging van een langdurige gevangenisstraf vergt. Het houdt er voorts rekening mee dat verdachte bij vonnis van de rechtbank te Maastricht van 9 februari 1 999 wegens het medeplegen van roofovervallen op geldinstellingen tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld is. Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 56,63,310,312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het telastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is telastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door
Mr Luikinga, voorzitter,
Mrs Manoury en Kerssemakers, raadsheren,
In tegenwoordigheid van Heinst, griffier,
En op 14 maart 2000 ter openbare terechtzitting uitgesproken.