ECLI:NL:GHARN:2000:AB0703

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 december 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99/895
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Makkink
  • A. van Ginkel
  • J. van Loo
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door hondenaanval en emotionele schade door hartaanval

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem werd behandeld, ging het om een hoger beroep van het Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren (IZA) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank te Zwolle. De zaak draaide om een incident dat plaatsvond op 1 januari 1998, waarbij de hond van de eigenaresse, Cindy, werd aangevallen door een Mastino Napolitano van de geïntimeerde. De eigenaresse van Cindy, die hartpatiënte is, kreeg na de aanval een hartaanval en verbleef zeventien dagen in het ziekenhuis. IZA, als ziektekostenverzekeraar van de eigenaresse, vorderde de kosten van de behandeling van de eigenaresse en de kosten van de dierenarts voor Cindy van de geïntimeerde. De rechtbank had de vordering afgewezen, maar IZA ging in hoger beroep.

Het hof oordeelde dat de geïntimeerde onrechtmatig had gehandeld door met twee grote honden in een woonwijk te fietsen, wat leidde tot de aanval op Cindy. Het hof stelde vast dat de geïntimeerde onvoldoende zorg had gedragen voor de controle over zijn honden, wat resulteerde in de verwondingen van Cindy en de emotionele schade van de eigenaresse. Het hof oordeelde dat de kosten van de behandeling van de hartaanval van de eigenaresse in causaal verband stonden met de onrechtmatige daad van de geïntimeerde. De vordering van IZA werd toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke kosten, en het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank.

De uitspraak benadrukt de aansprakelijkheid van hondenbezitters voor schade veroorzaakt door hun honden en de mogelijkheid om emotionele schadevergoeding te eisen in gevallen van onrechtmatige daden. Het hof veroordeelde de geïntimeerde tot betaling van de kosten aan IZA, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en stelde de kosten van het geding vast.

Uitspraak

19 december 2000
derde civiele kamer
rolnummer 99/895
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Arrest
in de zaak van:
de rechtspersoon naar Nederlands recht
"Het Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren",
gevestigd en kantoorhoudende te Nieuwegein,
mede kantoorhoudende te Oldenzaal,
appellant,
procureur: mr P.C. Plochg,
tegen:
[geïntimeerde]
wonende te [woonplaats geïntimeerde],
geïntimeerde,
procureur: mr J.E. Brands.
1 Het geding in eerste aanleg
Met betrekking tot het verloop van het geding en de overwegingen en beslissingen in eerste aanleg verwijst het hof naar de door de rechtbank te Zwolle op 24 maart 1999 en 6 oktober 1999 tussen appellant als eiser en geïntimeerde als gedaagde gewezen vonnissen, van welk laatste afschrift is aangehecht.
2 Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 8 november 1999 heeft appellant, verder te noemen IZA, geïntimeerde, verder te noemen [geïntimeerde], aangezegd in hoger beroep te komen van het vonnis van 6 oktober 1999 en [geïntimeerde] gedagvaard om te verschijnen voor dit hof.
Bij memorie van grieven heeft IZA na te noemen grieven tegen dat vonnis aangevoerd, zijn eis verminderd, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof dat vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bij arrest uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut [geïntimeerde] alsnog zal veroordelen om aan IZA te betalen een bedrag groot fl 17.017,85 met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag der inleidende dagvaarding, 4 januari 1999, met veroordeling van [geïntimeerde] in de betaling van buitengerechtelijke kosten ad fl 4.117,62 en de kosten van beide instanties.
IZA heeft akte gevraagd van het overleggen van een publicatie in de Praktijkgids.
[geïntimeerde] heeft de grieven bij memorie van antwoord bestreden en geconcludeerd dat het hof de grieven ongegrond zal verklaren, het vonnis zal bekrachtigen en IZA in de kosten zal veroordelen.
Partijen hebben tenslotte de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
3 De vaststaande feiten
De volgende feiten staan tussen partijen vast.
3.1 Tegen het eind van de ochtend van 1 januari 1998 werden [eigenaresse hond] en haar hond Cindy, een kleine terrier, door [eigenaresse hond] vriendin [naam vriendin] voor het huis van [eigenaresse hond] afgezet. Tijdens het uitstappen uit de auto van [naam vriendin] fietste [geïntimeerde] op zijn fiets met zijn twee aangelijnde honden van het ras Mastino Napolitano voorbij.
3.2 Een van de Mastino's van [geïntimeerde] heeft Cindy aangegrepen. Cindy is daarbij gewond geraakt. [eigenaresse hond], die hartpatiënte is, heeft kort na het voorval een hartaanval gekregen en heeft zeventien dagen in het ziekenhuis verbleven. De aan die opname verbonden kosten en de kosten van vervoer en medicijnen van [eigenaresse hond] bedroegen tot 27 oktober 1998 fl 17.017,85. Dit bedrag heeft IZA als ziektekostenverzekeraar van [eigenaresse hond] betaald.
3.3 De kosten van behandeling van Cindy door de dierenarts zijn door (de verzekeraar van) [geïntimeerde] vergoed. [eigenaresse hond], die aanvankelijk naast IZA als eiseres in deze procedure is opgetreden, heeft in eerste aanleg met de verzekeraar van [geïntimeerde] een regeling getroffen voor de door haar zelf gevorderde schade.
4 De beoordeling van het hoger beroep
4.1 IZA, die krachtens de met [eigenaresse hond] gesloten verzekeringsovereenkomst in de rechten van [eigenaresse hond] is gesubrogeerd, vordert de veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van voormeld bedrag van fl 17.017,85 met rente en kosten, waaronder buitengerechtelijke ad fl 4.117,62. De rechtbank heeft de vordering afgewezen bij gebreke van voldoende oorzakelijk verband. Alle vier grieven komen hiertegen op.
4.2 De vordering van IZA is allereerst gebaseerd op het bepaalde in artikel 6:162 BW. IZA heeft zijn vordering in dit kader aldus toegelicht, dat het rondfietsen van [geïntimeerde] met twee Mastino's -grote honden met een temperamentvol en dominant karakter, die volgens berichten in de pers verboden zullen worden- in een woonwijk onrechtmatig moet worden geacht. Volgens IZA werd Cindy vlak na het moment waarop [eigenaresse hond] de katrol, waaraan Cindy was aangelijnd, wilde overhandigen aan [naam vriendin], aangevallen door een van de Mastino's, waarop [naam vriendin] Cindy tot borsthoogte aan de katrol omhoog trok, dit echter tevergeefs, omdat de Mastino opsprong en Cindy in de rechter flank en [naam vriendin] in de rechter hand beet.
4.3 [geïntimeerde] heeft een en ander betwist en heeft een lezing van het voorval gegeven die op een aantal onderdelen afwijkt van die van IZA. Volgens [geïntimeerde] is de aanval van zijn Mastino op Cindy veroorzaakt doordat Cindy losliep en blaffend om zijn fiets, waarmee hij reeds stilstond, is gaan lopen, wat tot gevolg had dat hij, [geïntimeerde], verstrikt raakte in de lijnen van de honden en met de fiets ten val kwam.
4.4 Bij de beoordeling van de vordering op deze grondslag is naast de vaststaande feiten het volgende van belang. De Mastino is een grote, sterke hond, die in het door IZA vermelde citaat uit de encyclopedie van de hond wordt omschreven als volgt:
"Al in de oudheid was hij een vecht- en oorlogshond, trad op in het circus en vocht met wilde dieren en gladiatoren. ….. Vanwege zijn scherpe temperament moet hij al zeer jong goed worden gesocialiseerd, vooral reuen kunnen zich erg dominant opstellen. Wie hem goed weet op te voeden, beschikt over een uitstekende, trouwe gezelschapshond."
Uit de door IZA overgelegde krantenberichten blijkt voorts dat de toenmalige Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in het jaar 1998 onder meer dit hondenras na enkele bijtincidenten als potentieel gevaarlijk heeft aangemerkt en het hebben, fokken en verkopen daarvan heeft willen verbieden, omdat het om sterke honden gaat met veelal een onvoorspelbaar, vaak agressief gedrag, die in staat zijn mens en dier ernstige verwondingen toe te brengen. Dit voornemen heeft tot heden niet geresulteerd in aanpassing van de Regeling agressieve dieren, maar de huidige minister heeft -zoals van algemene bekendheid is- kenbaar gemaakt dit verbod alsnog op korte termijn te willen invoeren.
4.5 De geleider die zich met zulke honden in het openbaar begeeft zal de verwezenlijking van het kennelijk aan deze honden inherente gevaar naar vermogen dienen te voorkomen. Het hof is met IZA van oordeel dat [geïntimeerde] deze, tot bescherming van mens en dier strekkende norm, niet, althans onvoldoende in acht heeft genomen door met twee van zulke honden in een woonwijk rond te fietsen. Maakt het labiele evenwicht van een fietser het al moeilijk om één grote hond al fietsend onder controle te houden, dit geldt temeer voor het fietsen met twee grote (en gevaarlijke) honden, die nu eenmaal kunnen worden afgeleid door het gedrag van mens of dier. Dit geldt temeer nu deze dieren, althans één van hen, kennelijk niet gemuilkorfd waren. [geïntimeerde] heeft door dit toch te doen gehandeld in strijd is met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt en mitsdien onrechtmatig. Hij heeft zodoende ook voor lief genomen de niet onaanzienlijke kans dat hij de honden op een kwaad moment niet meer de baas zou zijn en dat zij door bijten (ernstig) letsel bij mens of dier zouden veroorzaken, zodat de onrechtmatige daad hem ook kan worden toegerekend. Illustratief in dit verband is dat IZA onbestreden heeft gesteld dat [geïntimeerde] een stoeptegel op de bagagedrager van zijn fiets moest meevoeren om het evenwicht te kunnen behouden. Hetzelfde geldt voor de door [geïntimeerde] gestelde toedracht. Indien die juist is, blijkt daaruit dat [geïntimeerde] de twee honden kennelijk onvoldoende in de hand heeft gehad om de confrontatie tussen de Mastino en Cindy te voorkomen. Ook in die lezing van de feiten staat immers vast dat de Mastino Cindy is aangevallen, nu [geïntimeerde] dit zelf heeft gesteld. [geïntimeerde] heeft kortom ook in zijn lezing van de feiten onrechtmatig jegens [eigenaresse hond] gehandeld.
4.6 Voldoende aannemelijk is dat de hartpatiënte [eigenaresse hond] bij de aanblik van haar lievelingsdier Cindy, die na de aanval door de Mastino, schijnbaar levenloos en hevig bloedend op het gazon werd gelegd, zo ernstig geëmotioneerd is geraakt, dat zij getroffen werd door een hartaanval. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de kosten van de behandeling van de hartaanval van [eigenaresse hond] in zodanig verband met de onrechtmatige gedraging van [geïntimeerde] staan dat deze schade hem, mede gezien de aard ervan, als een gevolg van die gedraging kan worden toegerekend. Daarbij is van belang dat het gaat om aansprakelijkheid gebaseerd op schuld, terwijl de norm die [geïntimeerde] verwijtbaar geschonden heeft zoals gezegd ertoe strekt mens en dier te beschermen tegen de aan een hond als de Mastino verbonden gevaren, waaronder de schrikschade als in deze zaak aan de orde.
4.7 De aan de opname van [eigenaresse hond] verbonden kosten en de kosten van vervoer en medicijnen van [eigenaresse hond], tot 27 oktober 1998 groot fl 17.017,85, zijn toewijsbaar. De tweede grondslag van IZA's vordering behoeft geen bespreking.
4.8 IZA heeft tevens gevorderd vergoeding van de buitengerechtelijke kosten, die IZA na vermindering van eis in hoger beroep op fl 4.117,62 heeft gesteld. IZA heeft overgelegd de declaraties van zijn advocaat van 31 augustus 1998 en 31 oktober 1998 ten bedrage van fl 1.473,67 respectievelijk fl 2.643,95, telkens inclusief b.t.w. De declaraties hebben blijkens de overgelegde urenspecificaties betrekking op werkzaamheden zoals bestudering van het dossier, correspondentie (aan IZA, derden en de wederpartij) en bezichtiging ter plaatse, verricht in de periode van 6 juli 1998 tot en met 21 oktober 1998. De dagvaarding in eerste aanleg is op 4 januari 1999 uitgebracht. Het hof is van oordeel dat IZA voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de in rekening gebrachte werkzaamheden betrekking hebben op het vaststellen van de juiste toedracht van de gebeurtenissen, de discussie met de verzekeraar van [geïntimeerde] en verder noodzakelijke recherche en mitsdien als redelijkerwijs gemaakte kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, waarvoor de in de artikelen 56 en 57 Rv. bedoelde proceskosten niet een vergoeding plegen in te sluiten, voor toewijzing in aanmerking komen. De omvang van de in rekening gebrachte kosten acht het hof voorts redelijk. Ook op dit punt zal de vordering derhalve worden toegewezen.
5 De slotsom
De slotsom luidt dat het bestreden vonnis vernietigd dient te worden en dat de vordering van IZA (als verminderd in hoger beroep) alsnog zal worden toegewezen. Het hof zal [geïntimeerde] als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de beide instanties veroordelen.
BESLISSING
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
vernietigt het door de rechtbank te Zwolle op 6 oktober 1999 tussen partijen gewezen vonnis en, opnieuw recht doende:
veroordeelt [geïntimeerde] om aan IZA te betalen een bedrag groot
fl 17.017,85, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 4 januari 1999, en een bedrag groot fl 4.117,62 wegens buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties, tot op heden aan de zijde van IZA bepaald op fl 1.460,- aan salaris procureur en
fl 523,50 wegens verschotten voor de eerste aanleg en op fl 1.200,- aan salaris procureur en fl 693,93 wegens verschotten voor het hoger beroep;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs Makkink, Van Ginkel en Van Loo en uitgesproken in tegenwoor-digheid van de griffier ter openbare terechtzitting van 19 december 2000.