ECLI:NL:GHARN:2000:AA7450

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 september 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
99/01857
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting en de voorwaarden voor onmiddellijk lossen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 25 september 2000, betreft het een beroep van X B.V. tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Enschede. De naheffingsaanslag was opgelegd voor het parkeren van een voertuig met kenteken aa-bb-11 op de Kuipersdijk te Enschede op 8 juli 1999. De belanghebbende stelde dat het voertuig daar slechts was neergezet voor het onmiddellijk lossen van zaken, in dit geval 50 brieven en twee dozen. De mondelinge behandeling vond niet plaats, omdat partijen schriftelijke toestemming hadden gegeven voor een schriftelijke behandeling.

Het Hof overwoog dat de stukken van het geding, waaronder het beroep- en vertoogschrift, conclusies van re- en dupliek, en aanvullende conclusies, zorgvuldig waren bestudeerd. De belanghebbende had onvoldoende bewijs geleverd dat de poststukken van zodanige omvang of gewicht waren dat deze bezwaarlijk anders dan per voertuig konden worden aangevoerd. Het Hof benadrukte dat de last om aannemelijk te maken dat er sprake was van onmiddellijk lossen op de belanghebbende rustte. De stelling van de belanghebbende dat de stukken niet door een brievenbusopening zouden passen, werd als onvoldoende beschouwd.

Het Hof concludeerde dat, zelfs als de stelling van de belanghebbende waar zou zijn, er geen bewijs was dat voldaan was aan de voorwaarden voor onmiddellijk lossen. De verzoeken om getuigen te horen werden afgewezen, omdat de betrokken natuurlijke personen onbekwaam waren om als getuige op te treden in belastingzaken. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak waarvan beroep bevestigd. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Zevende enkelvoudige belastingkamer
nr. 99/01857
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X B.V.
te : Z
ambtenaar : de heffingsambtenaar van de gemeente Enschede
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen een naheffingsaanslag
soort belasting : parkeerbelasting
tijdstip : 8 juli 1999 12.07 uur
mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden
gronden:
1. Tot de stukken van het geding behoren naast het beroep- en vertoogschrift conclusies van re- en dupliek en als aanvullende conclusies van re- en dupliek aangemerkte schrifturen. Bij de toezending van de aanvullende conclusie van dupliek door de griffier van het Hof bij brief van 17 maart 2000 is belanghebbende medegedeeld dat de schriftelijke behandeling voltooid was en dat op de aanvullende conclusie alleen tijdens een mondelinge behandeling gereageerd kon worden. Belanghebbendes brief van 30 maart 2000 behoort dan ook niet tot de stukken van het geding.
2. De bestreden naheffingsaanslag is opgelegd voor het parkeren met het voertuig met het kenteken aa-bb-11 -een personenauto op de Kuipersdijk (nabij een postkantoor) te Enschede. Belanghebbende verdedigt dat zij geen belasting verschuldigd is omdat zij de auto daar slechts had neergezet voor het onmiddellijk lossen van zaken(50 brieven en twee dozen).
3. Onder het onmiddellijk lossen dient te worden verstaan het onmiddellijk nadat het voertuig tot stilstand is gebracht bij voortduring uitladen van zaken gedurende de tijd die daarvoor nodig is. Het dient daarbij te gaan om situaties waarbij de zaken gelet op hun omvang en/of gewicht bezwaarlijk anders dan per voertuig kunnen worden aangevoerd.
4. In redelijkheid rust op belanghebbende de last bij betwisting door de ambtenaar aannemelijk te maken dat sprake is van onmiddellijk lossen.
5. Hoewel de ambtenaar in het vertoogschrift gewezen heeft op het vereiste dat sprake moet zijn van zaken die ‘enige omvang of enig gewicht hadden’, heeft belanghebbende onvoldoende aangevoerd om tot het oordeel te kunnen komen dat de poststukken die zij stelt op het postkantoor te hebben afgegeven dusdanig groot en/of zwaar waren dat zij bezwaarlijk anders dan per auto tot dicht bij het postkantoor konden worden gebracht. Dat de stukken niet door een brievenbusopening zouden passen is hiertoe onvoldoende.
6. Het onder 5. overwogene brengt mee dat, ook indien veronderstellenderwijs wordt uitgegaan van de juistheid van belanghebbendes betoog dat zij haar auto slechts had neergezet voor de afgifte van de poststukken, belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van onmiddellijk lossen in de onder 3. bedoelde zin.
Belanghebbendes in de conclusie van dupliek gedane aanbod degene die namens belanghebbende in de procedure optreedt (X-a) als getuige te laten horen kan worden gepasseerd. In belastingzaken is een partij onbekwaam als getuige op te treden. Die onbekwaamheid strekt zich in een geval als het onderhavige waarin een rechtspersoon belanghebbende is ook uit tot natuurlijke personen - zoals X-a voornoemd - die met de rechtspersoon moeten worden vereenzelvigd omdat zij er in het proces (nagenoeg) voor staan als waren zij zelf in privé partij in het geding.
7. Het beroep is ongegrond.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het Hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak waarvan beroep.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2000 te Arnhem door mr.ºdrs.ºF.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Vellema als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van voormelde kamer,
(A. Vellema) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften aangetekend per post verzonden op: 25 september 2000
Tegen een mondelinge uitspraak van het Hof is geen beroep in cassatie mogelijk; dit kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak.
Ieder van de partijen kan het Hof binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal van deze uitspraak schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Hof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Van de verzoeker wordt een griffierecht van ƒ 150 geheven
Het door de belanghebbende ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.