Alle dozen die vaker dan één keer het magazijn van belanghebbende passeren vertonen een beeld dat overeenkomt met doos bx01, zowel qua prijsstelling als qua omloopsnelheid. Deze conclusie is gebaseerd op een steekproef onder een willekeurig aantal dozen die meerdere malen zijn ingekocht door X B.V.
3.7.4. Uit de omzetgegevens over de controleperiode blijkt dat de omzet voor het overgrote deel, gemiddeld meer dan 90%, wordt gerealiseerd door verkopen naar het buitenland, specifiek in de Europese Unie. Bij controle van deze buitenlandse afnemers is gebleken dat een substantieel deel van deze afnemers zogenaamde "ploffers" zijn, dat wil zeggen dat het hier veelal gaat om schijnfirma's die speciaal zijn opgericht om te frauderen met b.t.w.
Ze worden aangemeld bij de betreffende belastingdiensten, krijgen een b.t.w.-identificatienummer toegewezen, vervolgens worden via deze nummers goederen betrokken. Bij nadere controle blijkt dat het hier veelal gaat om "bedrijven" die geen aangifte omzetbelasting indienen, geen ICT-listing insturen, geen administratie voeren, geen bedrijfsadres hebben (de goederen worden zelden of nooit op het "bedrijfsadres" afgeleverd) en een katvanger als directeur hebben. De contactpersoon waarmee zaken wordt gedaan heeft geen relatie met degene aan wie wordt gefactureerd.
3.8. De omzet van belanghebbende over de periode van
1 september tot 31 december 1997 beloopt ƒ 342.340.962
en over de periode 1 januari tot 30 september 1998 ƒ 627.438.840
Totale omzet over het tijdvak van controle ƒ 969.779.802.
3.9. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de omzet welke in de maand voorafgaand aan de controle nog ruim ƒ 129.000.000 beliep, in de daaropvolgende maanden terug is gelopen tot ongeveer ƒ 34.000.000 in mei 1998 en zich in de resterende maanden van het controletijdvak heeft gestabiliseerd op circa ƒ 60.000.000 per maand.
3.10. In het in 3.7. genoemde rapport is voorts, onder meer, nog het volgende opgenomen:
3.10.1.
(pag. 7) "A had" (in het najaar van 1997; Hof) "geconstateerd, na een vergelijking van zijn scanbestanden van inkomende en uitgaande goederen, dat hij vermoedelijk in een b.t.w.-carrousel zat. Naar aanleiding van een telefoontje van A aan de Officier van Justitie in de strafzaak contra X-a B.V. zijn eind 1997 twee medewerkers van de Belastingdienst/FIOD op bezoek geweest bij X. Zij bevestigden zijn vermoeden.
Desondanks bleef belastingplichtige deelnemen aan de b.t.w.-carrousel en nam zijn aandeel zelfs toe na eind 1997/begin 1998. Belastingplichtige had echter de technische mogelijkheden om bij binnenkomende boxen te toetsen of de boxen eerder in het magazijn werden ingeslagen.
(…)
Uit een tijdstabel" [een analyse van de omzet per afnemer] "over de periode september 1997 t/m oktober 1998 blijkt dat vele afnemers slechts zeer kort bestaan c.q. dat er zeer kort handel wordt gedreven met deze afnemers. Er ontstaat een soort trapeffect omdat na een aantal maanden afnemers verdwijnen en anderen deze plaats weer innemen. Het verdwijnen na enkele maanden heeft naar mag worden aangenomen te maken met het feit dat afnemers in hun land aangiften omzetbelasting moeten indienen. Omdat men meedraait in b.t.w.-carrousels heeft men er geen belang bij zich bekend te maken bij onder andere de belastingdienst.
(…)
(pag 8) De belastingplichtige stelt dat hij de verkoopprijs heeft bepaald aan de hand van de marktsituatie van die dag en de prijzen op die dag.
De gemiddelde marge die behaald wordt bedraagt over het jaar 1997 2,25% en over het jaar 1998 januari tot en met oktober 3,17%. (…)
Aan de hand van de transactiestaten kan per transactie en per leverancier/afnemer worden berekend wat de brutowinst is geweest op inkoop/verkoop.
Uit onderzoek van de transactiestaten met betrekking tot de handel in cpu's is gebleken dat op de inkopen van onder andere de volgende Nederlandse leveranciers F-a, Fb-, E-1g, F-c, F-d, F-e, F-f, F-g, F-h, E-1c en F-i marges behaald worden die kunnen oplopen tot 8 à 9%.
Deze marges liggen beduidend hoger dan het gemiddelde.
Bij vergelijking van vergelijkbare producten en prijzen blijkt dat de inkoopprijs op dezelfde dag bij deze leveranciers beduidend lager ligt dan de prijs van andere leveranciers.
(…)
[voorbeeld]:
12 januari 1998
boeknr. Inkoop product valuta koers prijs
44537 E1-1c P200mmx hfl ƒ 383
44538 F-j P200mmx usd 2.0565 ƒ 416
44541 F-k P200mmx hfl ƒ 411
Bij F-l en F-m, officieel importeur van Intel in Nederland wordt rond 12 januari ƒ 418,81 betaald voor een P220mmx door X.
(…)"
3.10.2.
(pag 13) "Aflevering in Nederland
Volgens de kilometerdeclaraties (…) zouden er in de maanden september, oktober en november 1997, de start-periode van X B.V. goederen bestemd voor België in Nederland, Q, zijn afgeleverd door chauffeurs van X. Op de declaraties staat als plaats van aflevering Q. Het zou hier gaan om intracommunautaire leveringen. Bij intracommunautaire leveringen is de plaats van aflevering van de goederen van belang. Nu deze plaats in deze gevallen in Nederland ligt moeten deze leveringen worden belast met 17,5% BTW.
Het gaat om de volgende leveringen:
[afnemer] [chauffer]
17-09-97 G 600 P200 cmr 950461 H ƒ 289.996,-
18-09-97 1000 P166 cmr 071544 H ƒ 277.900,-
20-10-97 I 500 p166 cmr 071749 H ƒ 142.714,-
28-10-97 I 550 p166mx cmr 071761 J ƒ 135.378,-
04-11-97 I 400 P200 cmr 071795 H ƒ 161.915,-
08-11-97 I 350 P200 cmr 071825 H ƒ 141.086,-
21-11-97 I 400 P200 cmr 394521 H ƒ 163.057,-
ƒ1.312.046,-
(…)"
3.10.3.
"Afhaaltransacties
(…)
(pag 14) Het is bij X enkele malen voorgekomen dat een formeel in het buitenland geregistreerde afnemer goederen heeft afgehaald. Bij leveringen aan K GmbH uit Duitsland en L uit België werd het volgende geconstateerd:
Het gaat om de volgende transacties.
3048 ontvangen volgens de cmr door L in R, Nederland. ƒ 282.520
3049 ontvangen volgens de cmr door L in R Nederland. ƒ 282.520
3061 vervoersverklaring was afgegeven op naam van X-a, dit is
doorgehaald en vervangen door X BV. BTW-nummer van
afhaler is niet vermeld. ƒ 806.010
3069 vervoersverklaring was afgegeven op naam van X-a, dit is
doorgehaald en vervangen door X BV (K). ƒ 519.260
3164 vervoersverklaring was afgegeven op naam van X-a, dit is
doorgehaald en vervangen door X BV (K). ƒ 412.830
Saldo ƒ 2.303.140
======
Buiten het formele bovenstaande gegeven valt op de leveringen nog het volgende aan te merken:
Zowel L als K hadden als contactpersoon/directeur M uit R. M heeft een bedrijf genaamd L B.V.
Betalingen voor leveringen werden verricht via de b-bank.
CMR's en vervoersverklaringen zijn buiten dat CMR's feitelijk niet noodzakelijk zijn bij afhaaltransacties wel bruikbaar als informatiebron. Vastgesteld kon worden dat zowel een Duits, een Belgisch, als een Nederlands voertuig voor het transport werd gebruikt, en dat stempels van K en de beide L's door elkaar worden gebruikt. (…) BTW-identificatienummers van de afnemer ontbreken enkele malen op de vervoersverklaringen.
Beide buitenlandse bedrijven van M hebben geen opslagruimte. De goederen werden in de meeste gevallen binnen Nederland afgezet.
(…)
Omdat het voor X nieuwe afnemers betrof had BTW in rekening moeten worden gebracht.
(…)"
3.10.4.
"Buitenlandse afnemers.
(…) vindt de handel veelal plaats via de telefoon en vindt een bezoek aan de klant/afnemer zelden of nooit plaats in verband met de "korte levensduur" van de klant. Het grootste deel van de omzet wordt gerealiseerd door middel van verkopen naar het buitenland. A heeft verklaard dat men wel de intentie had om deze afnemers te bezoeken maar dat dit door tijdgebrek veelal niet mogelijk was. Verder speelde de grote hoeveelheid afnemers een rol en het feit dat deze afnemers zoals al eerder aangegeven
(pag 15) veelal in het buitenland waren gevestigd. Vanwege het feit dat het regel is dat de goederen door de afnemer worden afgehaald bij het magazijn van N is er ook nooit contact tussen X danwel N en het bedrijfsadres van de afnemer.
Aan de hand van o.a. de transactiestaten, die maandelijks, op diskettes werden aangeleverd, is informatie opgevraagd aan buitenlandse belastingdiensten in o.a. Duitsland, België, Engeland en Spanje.
Uit de informatie afkomstig uit deze landen blijkt dat X B.V. in de gecontroleerde periode ten minste voor ƒ 574.037.947,-, 54,67% van de totale omzet en 58,34% van de omzet in cpu's, heeft geleverd aan "ploffers"/schijnfirma's.
Ploffers worden opgericht met het doel om BTW-fraude te plegen. Dit wordt gerealiseerd door facturen uit te schrijven met vermelding van BTW en deze BTW niet aan de fiscus te voldoen. Door deze handelwijze is de ploffer in staat om goederen aan te bieden tegen een netto verkoopprijs die lager ligt dan de netto inkoopprijs.
Ploffers/schijnfirma's zijn herkenbaar aan:
het feit dat ze geen feitelijk bedrijfsadres bezitten maar enkel bestaan uit een postbus met naamplaatje;
wel geregistreerd staan bij de buitenlandse belastingdiensten en een btw-identificatienummer hebben maar geen of een foutieve aangifte indienen en/of voor de ICT's een listings indienen of na afvoering door de competente belastingdiensten gewoon door blijven gaan met hun activiteiten;
goederen bijna nooit daadwerkelijk in ontvangst nemen omdat de goederen naar verschillende plaatsen worden gebracht waar ze worden overgeladen in auto's van derden, bijvoorbeeld koeriersdiensten e.d. De plaatsen waar de goederen worden overgeladen zijn bijvoorbeeld parkeerplaatsen op of direct over de grens in de aan Nederland grenzende landen of bij leveringen naar bijvoorbeeld Engeland bij het of c- Hotel in S (België);
koopcontracten laten afsluiten c.q. verkoop- of inkoopopdrachten afgeven terwijl de natuurlijke personen die deze opdrachten afsluiten op geen enkele wijze via de gegevens van de buitenlandse instanties in verband kunnen worden gebracht met deze bedrijven. Dit betekent dat er op dat moment oneigenlijk gebruik gemaakt wordt van de gegevens van een dergelijk bedrijf zoals de naam, het btw-nummer e.d.
Per jaar bedraagt het totaal bedrag van de leveringen die zijn gefactureerd aan buitenlandse ploffers:
Land ondernemers totaalbedrag 1997 1998
Engeland 3 ƒ 78.149.781 ƒ 32.364.322 ƒ 45.785.459
Duitsland 7 ƒ 319.054.192 ƒ 83.050.016 ƒ 236.004.176
Spanje 14 ƒ 106.045.345 ƒ 22.689.605 ƒ 83.355.740
België 7 ƒ 59.009.212 ƒ 38.632.739 ƒ 20.376.473
Kleine verschillen in de aangegeven bedragen zijn te wijten aan afrondingsverschillen.
(…)"
3.10.5.
(pag 16) "Duitsland"
3.10.5.1.1.
O GmbH te T.
Bij controle, uit informatie van de Duitse belastingdienst en uit een FIOD-onderzoek inzake Dhr. P-1 is gebleken dat:
de grootaandeelhouder (volgens notariële akte) van O een Nederlandse persoon is genaamd AA, koopman, woonachtig d-straat 24, te U,
de vestigingsadres van de firma is opgegeven e-strasse 250, te QQ,
deze persoon sinds 16-12-1996 de aandelen in zijn bezit heeft,
de eerste leveringen van goederen hebben plaatsgevonden vanuit X-a. De aktiviteiten zijn later door X overgenomen. X heeft voor het eerst in september 1997 (…) gefactureerd aan O. Dit blijkt ook uit een verklaring van BB, belast bij X-a BV/X (…) met de in- en verkoop en met het verkrijgen en onderhouden van contacten met leveranciers en afnemers.
(…)
door O geen aangiften omzetbelasting zijn ingediend,
orders veelal werden geplaatst door P-1, dezelfde persoon als bij E-2b,
volgens de aftekening op de CMR's goederen veelal in ontvangst werden genomen door P-1 of CC,
de personen P-1 en CC op geen enkele wijze via aandeelhouderschap of loondienstverband in verband zijn te brengen met O;
het gaat hier om een schijnfirma, ploffer,
de leveringen hebben plaatsgevonden in de periode september en oktober 1997,
na afvoering van O uit de bestanden van de Duitse belastingdienst, op
22-10-1997 er nog voor ƒ 2.448.992,- is geleverd door X,
(pag 17) - over de hiervoor genoemde periode in totaal voor ƒ 18.954.600 is geleverd door
X B.V. aan O.
Op grond van het bovenstaande kom ik tot de conclusie dat degene aan wie is gefactureerd niet kan worden geïdentificeerd als een werkelijk bestaand bedrijf, en mitsdien niet de afnemer van de goederen kan zijn. Buiten hetgeen verklaard wordt aangaande de natuurlijke persoon met wie zaken werd gedaan dient ook in beschouwing te worden genomen dat het afleveradres stelselmatig afwijkt van het vestigingsadres en dat bovendien zelfs nadat de Duitse belastingautoriteiten het bedrijf al uit hun bestanden hadden verwijderd de zaken gewoon doorgingen.
(…)"
3.10.5.1.2. Belanghebbende heeft een aantal stukken overgelegd uit de door haar van X-a overgenomen administratie, betrekking hebbend op O (onder meer bijlagen A1 t/m A7). In het faxbericht, bij X-a binnengekomen op 14 juli 1997 (stuk A3-2) verstrekt P-1 aan X-a gegevens betreffende O. Dit stuk luidt als volgt:
"Hoi DD,
Hierbij de gegevens van O.
Bij navraag kan het mogelijk zijn dat het adres nog vermeld staat in T. De adreswijziging ligt al verschillende maanden bij het Amtsgericht te RR. Dit dankzij de Duitse bureaucratie.
Hopende hiermee voldoende gegevens verstrekt te hebben verblijf ik.
Groetjes
P-1"
Op dit faxbericht is met de hand geschreven "RS".
Naar aan te nemen valt naar aanleiding van een desbetreffend verzoek van X-a heeft P-1 voornoemd op 15 juli 1997 een kopie van een notariële verklaring gefaxt, vergezeld van een handgeschreven briefje (stuk A3-1). Blijkens die notariële verklaring van 19 december 1996 is per 16 december 1996 de vestigingsplaats van O verplaatst van T naar QQ (stukken A5, A6 en A7). Het begeleidend briefje is geschreven op briefpapier van O GmbH en luidt als volgt:
"Hoi DD,
Het adres is: O GmbH
aa-35
T (BRD
Stuur me aub de rekening per fax op nr 001 met vermelding van het faxnr. van jouw bank.
Hierbij bestelling van cp-1"
Als adres van O is voorgedrukt fta- Strasse 250 zowel als fta-a 250 te QQ. Blijkens de voornoemde notariële akte luidt het adres fpa-strasse 250 te QQ. Op dit briefpapier is geen telefoonaansluiting vermeld. Op 20 juli 1997 stuurt P-1 een faxbericht aan X-a met de volgende inhoud (stuk A3-3):
"Hoi DD,
Ik geef je even de serienummers door van de boxen, die tot nu toe getraceerd zijn.
Ik heb ze op de pagina aangestreept. Ik stel nu het volgende voor: Ik ga nu met vakantie en kom 3 augustus terug. Tegen die tijd zal het hele probleem hopelijk opgelost zijn. Mijn voorstel is dat je óf mij restitutie geeft van de CPU’s, óf je crediteert het geld. Als je mij nieuwe CPU’s geeft wel gaarne rekening houden met de aankomende prijsverlaging.
Ik meld mij weer op 4 augustus."
Het betreft hier een levering door X-a op 16 juli 1997. Dat faxbericht wordt gevolgd door een van 23 juli 1997 met de volgende inhoud (stuk A3-5):
"Hoi DD,
Ik heb [met] mijn klant kontakt gehad en het volgende afgesproken.
Hij heeft vandaag de vijf boxen terug gekregen en stuurt ze per expresse naar mijn vrouw. Alleen zou je mij een groot plezier doen als je een van jouw chauffeurs naar SS zou kunnen sturen om ze op te halen. Mijn vrouw kan nl niet van huis dwz niet ver van huis weg om jullie tegemoet te komen. Ik krijg nl vijf boxen terug kompleet zoals zij ze hebben ontvangen. Mijn klant trekt nl 250 stuks af van de rekening.
Ik stel nu voor om mij 250 stuks à usd 113,- te crediteren en terug te boeken naar onze rekening van de kredietbank te TT.
Mocht je nog vragen hebben kun je me bereiken in het zonnige Brasil onder tel Nr. 002
PS. Ik heb het hele verhaal ook aan onze vriend CC doorgegeven. Hij is van het hele verhaal op de hoogte."
3.10.5.2. In het in 3.7. genoemde rapport is voorts, onder meer, nog het volgende opgenomen:
(pag 17) E-2b te RR
Bij controle uit informatie van de Duitse belastingdienst en uit een FIOD-onderzoek inzake P-1 is gebleken dat:
de grootaandeelhouder van E-2b een Turkse persoon is genaamd EE, woonachtig in UU. P-1 zegt hierover: "De eigenaar van E-2b Gmbh is EE. FF is gevolmachtigde voor E-2b Gmbh. Ik heb met het Duitse bedrijf CC en het Duitse bedrijf CCP Computer Gbr zaken gedaan met E-2b Gmbh gedurende de periode oktober 1997 tot en met maart 1998". Uit onderzoek blijkt dat de identiteit van FF valselijk is gebruikt. FF is feitelijk FF2. Hij heeft van AA, de man achter O, een paspoort ter beschikking gekregen op naam van FF maar met zijn pasfoto,
de persoon EE heeft sinds 3 februari 1997 de aandelen in zijn bezit,
het adres g-strasse 3 het adres is van het bedrijf Fa. CC & P-2 GbrP-1 zegt hier over: "Ik weet ook niet waar hij woont of heeft gewoond. Ik weet ook niet precies alwaar E-2b Gmbh is gevestigd, ik ben nooit bij het bedrijf geweest. Ik heb wel eens gebeld met het telefoonnummer dat ik had van E-2b Gmbh, maar daar werd meestal opgenomen door een mevrouw.. Volgens mij werkte zij voor E-2b Gmbh",
het adres in RR slechts een postbusadres was zodat de conclusie kan zijn dat er vanuit dit pand geen zaken zijn gedaan. De Steuerfahndung RR zegt hierover: "De indruk is dat er bij het adres xy-strasse inRR gaat om een pure postbusfirma. Vanuit dit pand wordt een buroservice gevoerd. Een bezichtiging van dit pand op 26-02-1998 liet zien dat op de naambordjes bij de ingang van het pand vele verschillende bedrijven vanuit dit pand hun kantoor uitoefenden. Voor de post stond alleen een postbus ter beschikking. De naam E-2b was op dat moment nergens meer te vinden. Er is vanuit te gaan dat de firma E-2b op dit adres geen kantoor heeft gehouden en ook geen zaken heeft gedaan vanuit dit kantoor",
het zou gaan om een "schijnfirma", een ploffer,
verkooporders veelal zijn afgesloten met P-1, dezelfde persoon als bij O,
P-1 op geen enkel wijze aan de hand van aandeelhouderschap of loondienstverband in verband te brengen is met E-2b,
E-2d geen aangiften omzetbelasting of listings met betrekking tot intra-communautaire leveringen of verwervingen heeft ingediend,
cmr's zijn afgetekend en/of afgestempeld door o.a. P-1 te RS met de naam E-2d,
de goederen welke aan E-2d zouden zijn geleverd, voor zover is na te gaan, nooit op het bedrijfsadres werden afgeleverd maar naar een adres in RS werden vervoerd, de g-strasse 3, het adres waar ook goederen voor O en (later) GG werden afgeleverd,
P-1 heeft verklaard in een telefoongesprek met BB over het steeds weer opstarten van nieuwe bedrijven: "(…) dat het eerst CC was, toen weer was het CCP en elke keer in Duitsland moet er een nieuwe firma worden opgericht als er eentje stopt. (…) dat hij weer een paar maanden moet wachten op een nieuw ID-nummer en dat hij daarom niet kan importeren of exporteren",
(pag 18) BB in de voicemail van P-1 een bericht inspreekt waaruit blijkt dat er in een zending veel zwarte dozen zaten,
(Met zwarte dozen wordt bedoeld dozen die er het zelfde uit zien als gisteren, dit blijkt uit een gesprek met AA, een werknemer van X BV) A de directeur van X B.V.) er ook nog naar heeft gekeken. Het waren geen remarks, het zijn absoluut goede dozen,
BB en P-1 hebben gesproken over een nieuwe firma, GG,
P-1 ook aan de inkoopzijde van X voorkomt via het bedrijf E-2g, een Nederlands bedrijf, dat X beduidend hogere dan de gemiddelde marges gunde door de goederen tegen een zeer lage prijs te leveren, (…)
P-1 heeft verklaard dat hij met zijn eigen Duitse bedrijf goederen, heeft gekocht bij E-2b Gmbh en dat hij verder geen bemoeienis heeft gehad met E-2b Gmbh,
P-1 zegt niets te maken te hebben met E-2b Gmbh. De conclusie moet dan zijn dat X dus geen zaken heeft gedaan met E-2b Gmbh. Nu het onduidelijk is met wie X zaken heeft gedaan, staat de identiteit van de afnemer derhalve niet vast,
de leveringen plaatsgevonden hebben over de periode november 1997 t/m mei 1998,
over de totale periode in totaal voor ƒ 137.699.050 is geleverd door X B.V. aan E-2b Gmbh,
uit de scanbestanden zoals die zijn aangeleverd door X blijkt dat dozen meerdere keren door dezelfde afnemer, E-2b, worden afgenomen. (…) Dit is een sterke aanwijzing dat de goederen in een BTW-carrousel zijn gebruikt.
Op grond van het bovenstaande kom ik tot de conclusie dat degene aan wie is gefactureerd niet de werkelijke afnemer is. Buiten hetgeen verklaard wordt aangaande de natuurlijke persoon met wie werkelijk zaken werd gedaan dient ook in beschouwing te worden genomen dat het afleveradres stelselmatig afwijkt van het vestigingsadres. X wist of had moeten begrijpen dat de werkelijke afnemers niet degenen [waren] aan wie gefactureerd werd."