ECLI:NL:GHARN:2000:AA6998
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- E.M. van Hoorn
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 9 juni 2000, betreft het een beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, aangeduid als X, had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de Gemeente P, die op 27 augustus 1997 een controle had uitgevoerd. Tijdens deze controle werd vastgesteld dat het voertuig van de belanghebbende geparkeerd stond op een plek waar parkeerbelasting verschuldigd was. De parkeercontroleur noteerde dat de belanghebbende, die op dat moment in een nabijgelegen croissanterie zat, beweerde dat zijn parkeerticket geldig was, maar dit was niet zichtbaar voor de controleur.
De belanghebbende voerde aan dat er een geldig parkeerticket achter de voorruit van zijn auto aanwezig was en dat hij getuigen had die dit konden bevestigen. Hij voegde een kopie van het parkeerticket bij zijn bezwaarschrift, waarop een eindtijd van 14:18 uur op 27 augustus 1997 was vermeld. De ambtenaar daarentegen stelde dat de verschuldigde parkeerbelasting niet was betaald en dat het door de belanghebbende ingezonden ticket andere eindcijfers had dan genoteerd door de controleur.
Het Hof oordeelde dat de ambtenaar erin geslaagd was om voldoende bewijs te leveren dat de verschuldigde belasting niet was voldaan op het moment van controle. De notities van de parkeercontroleur werden als voldoende duidelijk beschouwd. Het enkele indienen van een betalingsbewijs door de belanghebbende na de controle was niet voldoende om de ambtelijke constatering te weerleggen. Het Hof vond geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen op basis van de argumenten van de belanghebbende.
Uiteindelijk werd het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard en bevestigde het Gerechtshof de bestreden uitspraak. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mr. Van Hoorn als griffier.