ECLI:NL:GHARN:2000:AA6667

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 mei 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/01826
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardevaststelling onroerende zaak en invloed van overlast op taxatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 30 mei 2000, ging het om de waardevaststelling van een onroerende zaak gelegen aan de a-straat 1 te Z. De belanghebbende, aangeduid als X, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de burgemeester en wethouders van de gemeente Valburg, die de waarde van de onroerende zaak op 1 januari 1995 had vastgesteld op ƒ 341.000. De belanghebbende betwistte deze waardebepaling, met name vanwege overlast van bedrijfsmatige werkzaamheden op het naastgelegen erf.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 mei 2000, geleid door raadsheer mr. drs. F.J.P.M. Haas, werd de waardepeildatum van 1 januari 1995 als uitgangspunt genomen. De heffingsambtenaar had een taxatierapport overgelegd, opgesteld door taxateur B, waarin de waarde van de onroerende zaak eveneens op ƒ 341.000 werd vastgesteld. De belanghebbende voerde echter aan dat de overlast van de sloopwerkzaamheden op het naastgelegen erf niet voldoende was meegewogen in de waardebepaling.

Het Hof oordeelde dat de ambtenaar onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de overlast slechts incidenteel was en dat potentiële kopers rekening zouden houden met deze overlast, wat de waarde negatief zou beïnvloeden. Gelet op de verklaring van makelaar en taxateur C, die de waardedrukkende effecten van de overlast bevestigde, besloot het Hof de vastgestelde waarde te verlagen tot ƒ 300.000.

De uitspraak van de ambtenaar werd vernietigd, de waarde werd verminderd, en de ambtenaar werd veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van de belanghebbende, die in totaal op ƒ 311,75 werden vastgesteld. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. drs. F.J.P.M. Haas, in aanwezigheid van griffier N.Th. Wagener.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
Zevende enkelvoudige belastingkamer
nr. 98/01826
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
ambtenaar : burgemeester en wethouders van de gemeente Valburg
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen de beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken
beschikkingsnummer : 1
tijdvak : van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000
mondelinge behandeling : op 18 mei 2000 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier
waarbij verschenen : belanghebbende alsmede namens de ambtenaar A en B
gronden:
1. Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken moet de waarde van de onderhavige tot woning dienende onroerende zaak - gelegen aan de a-straat 1 te Z - worden bepaald op de waarde die aan deze onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle eigendom in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij geldt als waardepeildatum 1 januari 1995.
2. Bij het geven van de onderhavige beschikking is het standpunt ingenomen dat de onder 1. bedoelde waarde van belanghebbendes onroerende zaak op de waardepeildatum ƒ 341.000 bedraagt. Bij de bestreden uitspraak is dit standpunt gehandhaafd.
3. Ter staving van deze waarde heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Valburg bij het vertoogschrift een op 1 augustus 1998 gedagtekend taxatierapport overgelegd, opgemaakt door B, taxateur van onroerende zaken, in welk rapport wordt geconcludeerd tot een waarde in het economische verkeer van belanghebbendes onroerende zaak op de peildatum van eveneens ƒ 341.000.
4. Tegenover de gemotiveerde betwisting door belanghebbende maakt de ambtenaar echter met hetgeen hij heeft aangevoerd onvoldoende aannemelijk dat overlast veroorzaakt door op het naastgelegen erf bedrijfsmatig uitgevoerde werkzaamheden rond de peildatum slechts incidenteel was, en dat bij de waardering op toereikende wijze rekening is gehouden met die overlast.
5. Het standpunt van de ambtenaar - zoals neergelegd in het vertoogschrift - dat "de overlast van de sloopwerkzaamheden op het naastgelegen erf […] een argument [is] van persoonlijke aard welke niet objectief de vastgestelde waarde beïnvloedt", spreekt het Hof niet aan. Naar het oordeel van het Hof zullen potentiële kopers rekening houden met de overlast en zal de onder 1. bedoelde waarde hierdoor negatief worden beïnvloed.
6. Gelet op de door belanghebbende overgelegde verklaring van C, makelaar en taxateur van onroerende zaken, acht het Hof voorts aannemelijk dat het waardedrukkend effect van de overlast zodanig groot is dat overeenkomstig het nader ter zitting door belanghebbende ingenomen standpunt moet worden beslist. De vastgestelde waarde dient dan ook te worden verminderd tot ƒ 300.000.
proceskosten:
Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten fiscale procedures te berekenen op ƒ 293,75 aan kosten van een door hem ingeschakelde deskundige en ƒ 18 aan reiskosten, derhalve op ƒ 311,75.
beslissing:
Het Gerechtshof:
-vernietigt de uitspraak van de ambtenaar;
-vermindert de vastgestelde waarde tot ƒ 300.000;
-gelast de ambtenaar aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van ƒ 80 te vergoeden;
-veroordeelt de ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van ƒ 311,75, te vergoeden door de gemeente Valburg.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2000 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van Wagener als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van voormelde kamer,
(N.Th. Wagener) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften aangetekend per post verzonden op: 31 mei 2000
Tegen een mondelinge uitspraak van het Hof is geen beroep in cassatie mogelijk: dit kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak..
Ieder van de partijen kan het Hof binnen vier weken na de verzenddatum van proces-verbaal van deze uitspraak schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Hof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Van de verzoeker wordt een griffierecht van ƒ 150 geheven.
Het door de belanghebbende ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.