ECLI:NL:GHARN:2000:AA6617
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- M.M. Nuboer
- Rechtspraak.nl
Vernietiging naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting na bewijs van afwezigheid belanghebbende
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 18 april 2000, stond de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting centraal. De belanghebbende, aangeduid als X, had bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Centraal bureau motorrijtuigenbelasting te Apeldoorn, die op 26 januari 1998 was gedaan. De naheffingsaanslag was gebaseerd op een visuele controle die op 9 juli 1997 had plaatsgevonden, waarbij werd geconstateerd dat er gebruik werd gemaakt van een motorrijtuig met kenteken aa-11-bb, terwijl dit voertuig als geschorst geregistreerd stond. De inspecteur stelde dat de belanghebbende als houder van het voertuig verantwoordelijk was voor de belasting, aangezien hij bij de aanvang van het tijdvak van drie maanden houder was van het motorrijtuig.
De belanghebbende voerde echter aan dat hij op het moment van de controle niet in Heerenveen kon zijn, omdat hij in het Academisch Ziekenhuis te Q een ECG-onderzoek onderging. Hij overhandigde bewijsstukken ter ondersteuning van zijn stelling, waaronder documenten die zijn verblijf in het ziekenhuis bevestigden. Daarnaast stelde hij dat zijn auto in een autobox was gestald en dat hij niemand toestemming had gegeven om het voertuig te gebruiken.
Het Hof oordeelde dat de inspecteur onvoldoende bewijs had geleverd om het vermoeden dat de belanghebbende de weg had gebruikt met het motorrijtuig te onderbouwen. De argumenten van de belanghebbende, ondersteund door bewijsstukken, waren overtuigend genoeg om de naheffingsaanslag te vernietigen. Het Hof besloot tevens dat de inspecteur de proceskosten van de belanghebbende, die op € 1.145,00 waren vastgesteld, diende te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mr. Nuboer als griffier.