ECLI:NL:GHARN:2000:AA6322
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aftrekbaarheid van kosten voor kinderopvang in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 15 maart 2000, staat de aftrekbaarheid van kosten voor kinderopvang centraal. De belanghebbende, geboren in 1959, woont sinds januari 1990 samen met A. In 1992 is er een samenlevingscontract opgesteld, waarin geen expliciete afspraken zijn gemaakt over de kosten van kinderen. In 1995 woont hun dochter B, geboren in 1994, bij hen. Voor de kinderopvang in dat jaar heeft de belanghebbende gebruik gemaakt van twee gastouders, mevrouw C en mevrouw D, via de Stichting Humanitas, die over de benodigde vergunning beschikt. De belanghebbende heeft in totaal € 7.493,- aan kinderopvangkosten betaald.
De Inspecteur van de Belastingdienst heeft echter de gevraagde aftrek van deze kosten geweigerd, omdat de benodigde facturen volgens hem ontbraken. De Inspecteur erkent dat aan alle andere eisen voor aftrekbaarheid is voldaan, maar stelt dat de stukken die de belanghebbende heeft overgelegd niet als facturen kunnen worden beschouwd. De wettelijke regeling, zoals vastgelegd in artikel 46, lid 10 van de Wet inkomstenbelasting 1964 en artikel 14a, lid 6 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990, stelt strikte eisen aan de aftrekbaarheid van kosten voor kinderopvang. Het Hof oordeelt dat het ontbreken van de vereiste facturen leidt tot uitsluiting van de gevraagde aftrek, zonder dat dit de bewijslast verzwakt.
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Inspecteur en oordeelt dat het beroep van de belanghebbende niet gegrond is. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. Matthijssen, in aanwezigheid van griffier mevrouw Vermeulen-Post. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van de uitspraak een schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.