ECLI:NL:GHARN:1999:AA5062

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
30 december 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/21466
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.B.H. Röben
  • M.M. Nuboer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging naheffingsaanslag parkeerbelasting door Gerechtshof Arnhem

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 december 1999 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan belanghebbende X door de gemeente Nijmegen. De naheffingsaanslag was opgelegd op 5 juni 1997 om 17.28 uur, terwijl de belanghebbende stelde dat zijn auto de hele dag geparkeerd had gestaan en dat hij meerdere parkeerkaarten in de auto had liggen, waaronder een geldige parkeerkaart die de parkeercontroleur over het hoofd had gezien. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 december 1999, geleid door raadsheer mr. Röben, werd de ambtenaar van de gemeente Nijmegen geconfronteerd met het verweer van de belanghebbende. Het Hof oordeelde dat de ambtenaar niet voldoende bewijs had geleverd om de naheffingsaanslag te rechtvaardigen, aangezien de ambtenaar geen verklaring van de parkeercontroleur had overgelegd die inging op de argumenten van de belanghebbende. Het Hof vernietigde de naheffingsaanslag en veroordeelde de gemeente Nijmegen tot betaling van de proceskosten van belanghebbende, alsook tot terugbetaling van het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de ambtenaar om adequaat bewijs te leveren in gevallen waarin de belanghebbende de juistheid van een parkeercontrole betwist.

Uitspraak

HR
Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nr. 97/21466
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : *X
te : *Z
ambtenaar : de ambtenaar belast met de gemeentelijke heffingen van de gemeente Nijmegen
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift d.d. 15 augustus 1997
soort belasting : parkeerbelasting
aanslagnummer : *P1
tijdstip van controle : 5 juni 1997 te 17.28
mondelinge behandeling : op 16 december 1999 te Arnhem door mr Röben, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Nuboer als griffier
waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde en de Ambtenaar
gronden:
1. Belanghebbende's auto met kenteken *aa-11-bb stond op 5 juni 1997 om 17.28 uur geparkeerd te Nijmegen.
2. Ter zake is door een parkeercontroleur een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Op het op de auto achtergelaten aanslagbiljet staat onder meer vermeld:
- 17.28 uur;
- B.krt.nr. *2 tijd tot 09.00 uur ƒ 3,50.
"B.kaart" betekent bezoekerskaart. Bij gebruik van een zodanige kaart is het parkeertarief ƒ 3,50 per dag.
3. Belanghebbende heeft aangevoerd dat zijn auto er de hele dag geparkeerd heeft gestaan en dat dit de vorige dag ook het geval was. Hij had op het dashboard van de auto meerdere parkeerkaarten liggen, waaronder de parkeerkaart met nummer *2 van de vorige dag en de juiste parkeerkaart met nummer *3 met parkeertijd tot 6 juni 1997 09.00 uur. De parkeercontroleur heeft deze kaart, die hij bij het bezwaarschrift aan de ambtenaar heeft toegezonden, over het hoofd gezien.
4. De ambtenaar stelt hiertegenover dat de parkeercontroleur, zoals indien zulks zich voordoet gebruikelijk is, op de naheffingsaanslag melding maakt van de aanwezigheid van meerdere parkeerkaartjes. In dit geval is dat niet gebeurd.
5. In het geval een belanghebbende de juistheid van een gehouden parkeercontrole gemotiveerd betwist en daarbij tevens een juist betalingsbewijs overlegt, kan de ambtenaar die de naheffingsaanslag verdedigt niet volstaan met het enkel overleggen van de door de parkeercontroleur opgemaakte parkeerbon/naheffingsaanslag. In dat geval is voor een goede beoordeling door de rechter vereist dat de ambtenaar een op ambtseed dan wel op ambtsbelofte opgemaakte verklaring van de parkeercontroleur overlegt, waarin, indien mogelijk, in het bijzonder op de constatering en het verweer van belanghebbende wordt ingegaan.
6. Nu het Hof de stellingname van belanghebbende als geloofwaardig voorkomt en de ambtenaar bedoelde verklaring niet heeft ingebracht, moet worden geconcludeerd dat de ambtenaar het van hem te verlangen bewijs in onvoldoende mate heeft geleverd.
Het Hof zal daarom de naheffingsaanslag vernietigen.
7. Het beroep van belanghebbende is gegrond.
proceskosten:
Het Hof berekent belanghebbendes proceskosten in overeenstemming met artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken en het Besluit proceskosten fiscale procedures op ƒ 15,00, zijnde belanghebbendes reis- en verblijfskosten.
beslissing:
Het Gerechtshof:
vernietigt de bestreden uitspraak alsmede de naheffingsaanslag;
veroordeelt de ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van ƒ 15,00, te vergoeden door de gemeente Nijmegen;
gelast de ambtenaar aan belanghebbende het voor het instellen van het beroep betaalde griffierecht ad ƒ 45,00 te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 30 december 1999 te Arnhem door mr. Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
M. M. Nuboer) (J.B.H. Röben)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 10 januari 2000
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht ƒ 150,-.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.